- 43 -
betekent dat de reeds gedane investeringen in het verleden weliswaar
nagenoeg zijn afgewezen maar dat er voor de toekomst een vervanging dient
plaats te vinden. Die vervanging komt op kortere of op langere termijn. Hij
beperkt zich nu tot de zuiver financiële aspecten van de zaak, omdat in de
commissie ordening het rioolbeheersplan al uitvoerig aan de orde is geweest
vandaar dat de technische elementen al zijn besproken. Op het moment dat men
daarmee geconfronteerd wordt met de situatie voor dit moment en toch op zeer
wel reële ervaringen uit het verleden doorgerekend naar de toekomst, is er
een plan opgesteld waarvan dhr. Verpaalen inderdaad zegt "wat moet ik met 40
tot 60 jaar". Het gaat om een periode waarin de totale riolering een keer
aan vervanging toe is. Het is echter niet zo, als men dat financieel gaat
vertalen, dat nu al betaald gaat worden voor de toekomstige investeringen,
het plan is er op gebaseerd, dat gedurende die hele termijn de huidige
generatie maar ook degenen die na ons komen, in de gelegenheid zullen zijn
de vervangingen te doen die noodzakelijk zijn, zonder dat dit te koste gaat
van schokeffecten in de jaarlijkse begroting. Dat is de bedoeling die aan
deze heffing ten grondslag ligt. Die heffing wordt gestort in een
egalisatiefonds waaruit de toekomstige vervangingsinvesteringen gefinancierd
kunnen worden. In dit verband wijst hij ook naar een artikel wat afgelopen
week is verschenen in het blad van de vereniging van Nederlandse Gemeenten
nr. 44, waar, door de voorzitter van de V.N.G. de burgemeester van Arnhem
nog eens een keer gewezen wordt op de problematiek waar de gemeenten
voorstaan. En dat ook in financiële zin daarin wordt aangegeven wat de
beleidsinstrumenten zijn voor de gemeenten om dit karwei in de toekomst te
klaren. Het verschil tussen een algemene belastingheffing en een rioolrecht,
dat de heffing van het rioolrecht zoals dat nu door ons wordt voorgestaan
gekoppeld is aan een investeringsplan over een aantal jaren. Dat is nl. een
voorwaarde die daar voor staat. Materieel gezien betekent het het volgende
als we kijken hoe de situatie en de aanleg en vervanging onderhoud riolering
op dit moment is, dan hebben we in de bebouwde kom de zogenaamde vrij verval
leidingdaarvoor wordt door aangesloten percelen of rechthebbenden geen
bijdragen betaald. Het onderhoud van deze riolering gebeurt door een
bijdrage uit de algemene dienst. De drukriolering is aangelegd. Dhr. Jochems
heeft al verteld wat de jaarlijkse last is op onze begroting en dat is een
stijging die de afgelopen twee, drie jaar heeft plaatsgevonden. Als wij de
vijfde fase, die wij als college ook een "must" vinden, zullen moeten gaan
aanleggen dan zullen daar nog zwaardere lasten uit voortvloeien. Daarvoor
hebben de gebruikers ook een eigen bijdrage betaald maar bovendien betalen
zij, en dat in tegenstelling tot degenen die aangesloten zijn op de vrij
vervalriolering, een jaarlijkse bijdrage, althans de gebruikers, van f 62,50
op jaarbasis. Als we nu het totale rioleringsprobleem onder ogen zien, en dat
veilig stellen voor nu en de toekomst, is het voorstel er op gebaseerd dat,
willen we die zaak in de toekomst inderdaad kunnen aanpakken, en dan zorgt
elke generatie voor zijn eigen bestanddeel in deze egalisatie, dan zal er
een bijdrage gevraagd moeten worden van f 101,00 per aansluiting. Degenen
die de discussies in de commissie financiën en in ordening hebben
meegemaakt, die weten hoe moeilijk dat dat is overgekomen. Niet alleen bij U
die daar uiteindelijke de verantwoordelijkheid voor gaat dragen, maar mede
ingegeven door het probleem om aan de burgers duidelijk te maken hoe
noodzakelijk dat dit is. Wij hebben in de afgelopen jaren 1985 en 1986,
vanuit overschotten uit niet onderbouwde voorveronderstellingen, de
reservering gedaan. Omdat wij met z'n allen begrip hebben dat een heffing
van f 101,00 in één keer erg fors overkomt, hebben wij ons beraden over wat
te doen, zonder dat aan het uitgangspunt waar wij gewoon feitelijk niet om