- 42 - kennis laten maken met een mogelijkheid om ons daarvoor toe te rusten. Als dat een voortgang krijgt middels het aanschaffen van een juridische databank, dan zullen wij daar ongetwijfeld nog met elkaar in overleg treden. De vraag met betrekking tot de salarisadministratie, overigens een jaarlijks terugkerend item, zijn wij toch van mening dat eerst het traject van de automatisering van de financiële administratie moet zijn afgerond alvorens wij ons in nieuwe onderwerpen gaan begeven. Wij zeggen niet op voorhand neen maar wij zouden wat betreft het al of niet daartoe overgaan, even een pas op de plaats willen maken. De financiële administratie zoals die nu op de computer wordt gezet moet eerst daadwerkelijk operationeel zijn voordat aan nieuwe uitbreiding kan worden toegekomen. Hij wil wat uitvoeriger stil blijven staan bij de opmerkingen die de heer Verpaalen heeft gemaakt waar het gaat over de verhogingen van een aantal tarieven. De discussie wordt wat moeilijk voor hem al hij begint te stellen, dat zijn fractie tegen agendapunt nummer 13 dat zijn, nl. de verhogingen van de tarieven, leges en O.G.B.. Hij vindt dat jammer omdat zo'n stellingname zelfs een laatste poging om tot overeenstemming te komen in deze raad daarmee wordt geblokkeerd. Hij meent dhr. Verpaalen te goed te kennen dat dat geenzins zijn bedoeling is geweest. Hij zou ook een dringend beroep op dhr. Verpaalen willen doen, dat wanneer hij kijkt naar datgene wat op het ogenblik in ontwikkeling is om ons hele financiële reilen en zeilen zo optimaal mogelijk in de vingers te krijgen dat wij als college op dit moment het standpunt huldigen en vanuit dat standpunt met elkaar werkelijk van mening verschillen, dat wij in het jaar 1988 beslist geen risico's willen lopen en het op dit moment op grond van de inzichten die wij hebben gepresenteerd van mening zijn dat wij die verhogingen helaas toch moeten voorstellen. Hij heeft wat meer vertrouwen wanneer dhr. Verpaalen bij agendapunt 17 m.b.t. het rioolrecht een aantal opmerkingen maakt die hem wat moed geven omtrent het bereiken van een compromis want men zou geneigd zijn uit zijn woorden af te leiden dat hij diametraal staat ten opzichte van de opvattingen van het college, zijn woorden nog eens een keer goed nagelezen hebbende komt hij tot de conclusie dat er op een aantal onderdelen gewoon sprake is van volledige overeenstemming en dan is het alleszins de moeite waard nu we nog in de eerste discussie-ronde zitten een poging te doen nog nadere plooien glad te strijken. Dhr. Verpaalen heeft met name de stelling verkondigd en hij meende daarin te beluisteren dat het grootste verzet tegen het voorstel is gelegen wanneer hij zegt dat de huidige generatie moet betalen voor de toekomstige. Hij vindt dat een uitdaging waar hij graag op wil antwoorden. Hij begint dan met te stellen dat op het moment dat men constateert dat er ontwikkelingen zijn die we tot op vandaag niet hebben voorzien en dat men moet bijsturen, dat het dan van bestuurlijk inzicht betuigd dat men altijd een hobbel moet nemen en dan is de hobbel datgene wat men in het verleden heeft laten zitten. Er is in de discussie in de commissies gewezen op het feit dat in de begin zeventiger jaren alle heffingen zijn ondergebracht in de onroerend goed belasting. Hij heeft toen ook de ondeugende opmerking gemaakt van "wijs me even aan waar het potje staat". We hebben toen met z'n allen oprecht moeten constateren dat het niet in de suikerpot van dhr. Vogels zit maar dat de middelen daarvoor zijn gereserveerd destijds in de loop der jaren op grond van andere prioriteitstellingen en constateringen zijn aangewend voor andere zeer wel nuttige maatschappelijke zaken en taken. De heer Jochems heeft in zijn antwoord gewezen naar een toenemende stringentere aanpak van het milieubeleid. Dat betekent ook dat de riolering daar een wezenlijk onderdeel van uitmaakt. Als hij praat over dat men een hobbel moet nemen dan

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1987 | | pagina 81