- 10 -
der wet die dan op dat moment ambtenaar burgerlijke stand is aanwezig zou
moeten zijn, want daar geldt eveneens voor dat het gaat om een gemiddelde
aantal uren per periode enz. Dat men niet per definitie op die vrijdagmiddag
c.q. zaterdag de zaak moet sluiten. Dat betekent dat men op het moment dat
hier een huwelijk plaats vindt of dat nu op vrijdag of op zaterdag is, neemt
hij aan dat niet alleen de ambtenaar van de burgerlijke stand aanwezig moet
zijn maar meer dienstverlenende sectoren. Zijn fractie vindt arbeidstijds
verkorting geen reëel motief om dit in te voeren. Hij blijft van oordeel
door dit te doen dat men afwijkt van een beleidsprincipeen dat acht hij
niet verstandig. Daarom blijft zijn fractie bij dezelfde mening als in
eerste instantie.
Dhr. Godrie zegt dat zijn fractie zich aansluit bij de opmerking van de
heer Verpaalen en blijft bij het eerder ingenomen standpunt.
De voorzitter zegt dat het hem toch van het hart moet dat het volharden
van een standpunt in de politiek altijd mogelijk is, maar dat men kennelijk
is voorbijgegaan aan datgene wat hij in eerste instantie heeft gesteld.
Wat dhr. Verpaalen iri tweede instantie aanvoert wanneer hij stelt dat, met
betrekking tot de vaststelling van de arbeidsduur, er sprake is van een
gemiddelde werktijd, dan gaat hij volkomen voorbij aan de situatie zoals die
binnen de overheid en ook binnen de gemeente Rijsbergen bestaat, dat wij met
betrekking tot de invulling van de arbeidstijd overleg hebben moeten voeren
met het georganiseerd overleg, en dat daaruit is komen vast te staan dat de
arbeidsduurverkorting collectief wordt ingevuld éénmaal per veertien dagen
op vrijdagmiddag.
Het resultaat van het gevoerde overleg doet men geweld aan door dit soort
zaken te gemakkelijk op zij te schuiven. Hij wil daar toch heel nadrukkelijk
op wijzen. Hij denkt dat het toch verstandiger is dat we ook in deze
vergaderzaal gemeenzaam overleg hebben, dat de argumenten in ieder geval
gewogen worden en dat feiten gewoon niet op zij geschoven kunnen worden,
laat staan verdoezeld kunnen worden. Als de raad desondanks zegt dat zij
hier geen zin in hebben, dan kunnen zij dat natuurlijk doen. Maar dan vindt
hij wel dat de onderbouwing daarvan niet correct is zoals men deze zojuist
heeft weergegeven.
Hij heeft begrepen dat dhr. Godrie met zijn fractie zich daarbij aansluit.
Dus daar geldt hetzelfde antwoord voor.
Hij vraagt wie van de raadsleden stemming wenst?
Dhr. Godrie, dhr. Boot, dhr. Verpaalen en dhr. Utens worden geacht te hebben
tegen gestemd. De overige leden zijn vóór het voorstel van burgemeester en
wethouders.
Het voorstel van burgemeester en wethouders is aangenomen met 7 tegen vier
stemmen.
7. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN C.Q. INTREKKEN VAN DE
"RECHTSPOSITIEREGELINGVRIJWILLIGERS BIJ DE GEMEENTELIJKE BRANDWEER" EN
VERGOEDINGSREGELING VRIJWILLIGERS BIJ DE GEMEENTELIJKE BRANDWEER.
DhrVerschueren zegt dat hij een tekstuele fout heeft ontdekt in het stuk
dat gaat over de vergoedingsregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke
brandweer. Dat is artikel 2, lid 2, er staat een zin waar ongeveer 10
woorden uitgelaten zijn.