Dhr. Daemen vraagt of de benoeming zolang geldig is als het
wethoudersschap duurt of blijft dit doorgaan. Dit kan hij niet terugvinden
in het voorstel.
De voorzitter zegt dat wij aanvankelijk niet gedacht hadden dat over dit
voorstel opmerkingen zouden komen in de richting zoals ze gemaakt zijn.
Hij denkt dat de spraakverwarring die er kennelijk is ontstaan zijn
oorsprong vindt in het woord "ambtenaar van de burgerlijke stand". Voor alle
duidelijkheid stelt hij dat de ambtenaren van de burgerlijke stand per
definitie geen ambtenaren zijn. Deze hebben ook niets te maken met politieke
verantwoordelijkheid. Het stamt uit de ontstaansgeschiedenis van de wet uit
de Franse periode waar het oorspronkelijk zo was dat de burgemeester, de
secretaris en de raadsleden de functie vervulden van ambtenaar van de
burgerlijke stand. De ontwikkeling in de loop der tijd heeft een
verschuiving te zien gegeven naar ambtenaren die gewoon in dienst zijn bij
de gemeente, die voor de praktische uitvoer en dagelijkse gang van zaken met
die taak afzonderlijk zijn belast. Er zit overigens aan de titel "ambtenaar
burgerlijke stand" ook geen ambtelijke bezoldiging verbonden.
De wet schrijft voor dat de raad ambtenaren van de burgerlijke stand benoemd
en de raad kan op elk moment die functie weer intrekken. En dat betekent
in de richting van de heer Daemen dat zij worden benoemd en op het moment
dat de raad dat weer intrekt dan zijn zij ambtenaar burgerlijke stand af.
Dat geldt overigens voor alle ambtenaren van de burgerlijke stand. In het
beginsel is het wel zo, althans het is de bedoeling om die gedragscode te
hanteren, dat dat steeds zal lopen gedurende de periode dat betrokkenen de
functie van wethouder vervullen. Zij zullen als het raadsbesluit wordt
genomen ook de titel dragen van onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke
stand. Er is in onze toelichting één en ander gezegd m.b.t. een zich in de
samenleving voortdoende situatie dat wij op dit moment weliswaar wel
ambtenaren van de burgerlijke stand hebben, die tevens bezoldigd ambtenaar
van de gemeenten zijn, maar dat het fenomeen van de arbeidstijdsverkorting
er toe leidt dat éénmaal per veertien dagen de secretarie gesloten is. Er is
een trend gaande dat er behoefte is om niet alleen op vrijdag maar ook weer
op zaterdagen huwelijken te sluiten. Wij zijn op die ontwikkeling
ingesprongen en hebben gelet op het feit dat in de legesverordening die
mogelijkheid ook is geopend, getracht om daar mogelijkheden voor te creëren.
Dat betekent dat op tijden wanneer het gemeentehuis gesloten is en
ambtenaren moeten terugkomen voor werkzaamheden, dat er sprake is van
betaling tegen het tarief van overwerk. Het komt regelmatig voor dat niet-
ambtenaren gevraagd worden, nl. secretaris en burgemeester, om een huwelijk
te sluiten. Wij hebben daar ook geen bezwaar tegen. Al pratende over die
zaak is ook de gedachten op gekomen om de overige leden van het college te
benoemen tot ambtenaar van de burgerlijke stand.
Dhr. Godrie vraagt om een schorsing.
De voorzitter schorst de vergadering.
Na de schorsing krijgt dhr. Verpaalen het woord.
Dhr. Verpaalen zegt dat de voorzitter in zijn betoog geen nieuwe
argumenten aan heeft kunnen dragen in het kader van de arbeidstijdverkorting
als motivatie voor dit voorstel, omdat niet alleen de ambtenaar in de zin