- 8 -
Mevr, van den Bemdzegt dat het inderdaad een bijzonder goede zaak is
dat we proberen bij de gemeenschappelijke regeling West Noord-Brabant
aangesloten te blijven en alle mogelijke wettelijke regelingen aan de
Provincie voor te leggen. Niettemin wil zij haar bezorgdheid uitspreken en
dat gebeurt dan mede naar aanleiding van een ander onderwerp wat in het
Stadsgewest Breda gespeeld heeft, maar wat op zich ook een stuk was wat
sloeg op een gemeenschappelijke regeling, nl. de brandweer voor een gemeente
die aangesloten was bij het Stadsgewest Breda maar voor het brand-
weergebeuren in een andere regio onder gebracht was. Naar veel touwtrekken
heeft het Stadsgewest gesteld dat dat overgeheveld zou moeten worden naar
Breda. Zij kan zich voorstellen dat in dit geval Breda dezelfde regeling
toegepast zou willen zien, nl. de 6 gemeenten die nu bij westelijk
Noord-Brabant zitten voor wat betreft de W.S.W., dat men die ook liever in
Breda zou willen hebben. Heeft u er bij stil gestaan of er mogelijkheden
zijn te onderzoeken die voldoende indekken het feit wat wij hier voor ons
hebben liggen en aan de provincie gaan voorleggen, of zegt men dat men het
inderdaad op zijn beloop moet laten en maar zien waar het schip strandt. Zij
denkt toch dat het verstandig is om zich zo goed mogelijk in te dekken tegen
dit feit omdat men anders van de wal in de sloot terecht kan komen.
Dhr, van den Bemd zegt dat het hem goed doet dat de raad het
Werkvoorzieningsschap positief benadert. Het college is daar zeer blij mee.
Naar aanleiding van de nieuwe wet gemeenschappelijke regeling het volgende:
de huidige regeling, waarvan de 6 bedreigde gemeenten van het Stadsgewest
deel van uit maken omvat 24 gemeenten. Het Werkvoorzieningsschap is in 1974
gestart. Het schap is vanaf 1974 uitgegroeid tot een Werkvoorzieningsschap
wat op dit moment een aantal medewerkers omvat van 2209 en 149 ambtelijke
medewerkers. Die zaak heeft zich kunnen ontwikkelen door de geweldige steun
van zowel overheid als provincie. Het algemeen bestuur van het Werkvoor
zieningsschap heeft bij brief van 30 oktober 1986 hun ongerustheid geuit aan
het college van G.S. over de eventuele verandering binnen de gemeen
schappelijke regeling waar wij ook deel van uit maken. Nadien is door de
oud-burgemeester van Etten-Leur en thans commissaris van de Koningin in
Noord-Brabant een initiatief opgestart om via de 6 bedreigde gemeenten die
zaak nog meer kracht bij te zetten bij Gedeputeerde Staten. Gezien dat de
oud-burgemeester van Etten-Leur, thans commissaris van de provincie is en
daar aan het roer zit en gezien ook de nieuwe samenstelling van het college
van Gedeputeerde Staten waar dan ook nog toevallig de voorzitter van het
schap in zit die 13 jaar als directeur heeft gefungeerd, heeft ons hoopvol
gestemd dat het schap in zijn huidige vormgeving (omvattende 24 gemeenten)
dat die in ieder geval voorlopig gehandhaafd blijft. Is dat niet het geval
dan zullen wij als die tijd toch aanbreekt als men die zaak wil splitsen,
ons beraden op andere stappen, want er zijn teveel problemen als inderdaad
die zaak gesplitst gaat worden. Nogmaals, wij hebben er goede hoop op dat
dat niet gebeurd.
Mevr, van den Bemd zegt dat de commissaris van de Koningin en één van
de leden van G.S. natuurlijk niet in zijn totaliteit de dienst uit maken
binnen G.S. Laten we hopen dat inderdaad men zoveel invloed kan uitoefenen
dat het optimisme waarmee dhr. van den Bemd nu spreekt over het hoopvol
gestemd zijn, dat dat de waarheid wordt. Nog één vraag, zou het dubbel
zinvol zijn wanneer de 6 aangesloten gemeenten waarvoor dezelfde regeling
geldt in één gezamenlijk schrijven zich tot G.S. richten?
Zij vraagt of dit misschien meer effect heeft of hebben de 6 gemeenten
inmiddels al ieder afzonderlijk gereageerd?
Jf"