- 7 -
Dhr. Utens heeft dezelfde opmerking als dhr. Verschueren. Ook hij
wil een spoedige bekendmaking aan de raadsleden.
Dhr, van den Bemd antwoordt op de vraag van dhr. Daemen dat de
beroepsmogelijkheid duidelijk bij de raad ligt. Wat de opmerking en de
vraagstelling van zowel dhr. Verschueren en dhr. Utens betreft,
daarvan zegt hij dat we alles in het werk zullen stellen om de B&W
besluitenlijsten zo snel mogelijk toe te sturen. Men moet er zich wel van
bewust zijn dat er hier in dit huis meer moet gebeuren dan dat alleen.
De voorzittervult aan dat er een beroepsmogelijkheid is bij de raad.
Dat zullen we alsnog in het besluit opnemen.
Het is een openbaar stuk en dat wordt als zodanig ook gepubliceerd dat men
van de mogelijkheid gebruik kan maken. Het lijkt hem daarom ook
verstandiger, wanneer men zich niet juist behandeld voelt, om dan de
beroepsmogelijkheid op voorhand al aan te geven.
Dhr. Verpaalen zegt dat die mogelijkheid aan de orde is geweest in de
commissie welzijn. Er is toen op geantwoord dat, wanneer dit soort aanvragen
afgewezen zouden worden, dat ze dan automatisch aan de commissie welzijn
zouden toekomen.
De voorzitter antwoordt dat dit wel besproken kan zijn, maar dat dit
juridisch niet correct is. Als het aan het college gedelegeerd wordt, dan
heeft het college de bevoegdheid om te besluiten. Dan moet men alleen de
beroepsmogelijkheid in bouwen en dat betekent, wanneer het college afwijst,
en de vereniging is het daar niet mee eens, dan moeten zij gebruik maken van
de beroepsmogelijkheid van de raad. Dat komt vanzelf natuurlijk in de
commissie welzijn.
Die aanvulling wordt middels vastlegging in de notulen in het besluit
opgenomen
De raad gaat akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders.
7. VOORSTEL OM HET PROVINCIAAL BESTUUR TE VERZOEKEN TOT HANDHAVING VAN HET
TERRITORIAAL GEBIED VAN HET WERKVOORZIENINGSSCHAP WEST NOORD-BRABANT IN
RELATIE TOT NIEUWE WET GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN.
(BIJLAGE 203)
Dhr, van den Bemd zegt dat hij een aanvulling heeft aangaande dit
agendapunt. Er staat in het stuk dat in het huidige samenwerkingsgebied van
de 24 gemeenten er 6 gemeenten deel van uit maken die vallen binnen de
grenzen van het Stadsgewest. In het stuk op blz. 2 staan er echter maar 5
gemeenten vernoemd. Daar ontbreekt de gemeente Zevenbergen. Verder is onder
aan het stuk, op blz. 3, de laatste regel, "door ons college en de
burgemeester zal in gelijke zin aan Gedeputeerde Staten bericht worden". Ter
verduidelijking, de gemeenschappelijke regeling is door drie geledingen
destijds ondertekend, de raad, het college en de burgemeester, vandaar de
tekst van het ontwerp.