7
ons nog geen aanleiding om een andere koers in deze te
bewandelen. Het laat natuurlijk niet onverlet dat één en ander
nadrukkelijk wordt vervolgd. Verder is er nog iets gezegd over
de kredietbewaking. In de eerste helft 1986 zijn een aantal
onderzoeken gedaan binnen onze organisatie m.b.t. de
verhouding hoeveelheid werk en aanwezige werkkracht, en of er
in een aantal procedures geen wijziging moest worden
aangebracht. Ook toen is naar boven gekomen dat ten aanzien
van de relatie tussen afdelingen en de afdeling Financiën, dat
daar op onderdelen verbetering in aangebracht zou moeten
worden. Die verbeteringen zijn ook met de betreffende afdeling
doorbesproken. Er zijn procedure-afspraken voor gemaakt. Wij
menen dit dadelijk te kunnen ondervangen door, waneer de
financiële administratie geautomatiseerd is, en dat zal eind
1987 het geval zijn, dat een aantal van die perikelen zijn
ondervangen. Het is niet zo, alsof wij de kredietbewaking in
zijn algemeenheid losgelaten zouden hebben. Hij denkt dat dat
een zaak was die niet acceptabel zou zijn. Dat neemt niet weg
dat, lopende het project, het best een keer voor kan komen dat
er onvoorziene omstandigheden zich voordoen wat leidt tot
overschrijding van het begrote bedrag. Wij blijven als college
van mening dat in die gevallen er tijdig signalering ten
minste naar de commissie Financiën of de betreffende
vakcommissie zal moeten plaatsvinden.
Over de opmerking of een bouwvergunning al of niet betaald is,
daarvan denkt hij dat men ook dit gegeven moet terug brengen
naar de omstandigheid dat op het moment van de controle de
boekingen nog niet waren verricht tot en met de datum van
controle
Dhr. Jochems zegt dat er een vraag gesteld is waarom
grondverkopen niet in de commissie financiën behandeld waren.
Ze zijn behandeld in de commissie Ruimtelijke Ordening. De
prijzen zijn samengesteld door een erkende taxateur. Wij
dachten dat we daarmee de raad voldoende hadden ingelicht. Hij
begrijpt dat er verschillende raadsleden zijn, die er anders
over denken. Het college is eigenlijk van mening, wanneer men
alles twee keer gaat behandelen, dat men dat overbodig vindt.
Wanneer een onderwerp duidelijk hoort bij de commissie
ordening, dan is de mening van het college dat het dan niet
meer thuis hoort in de commissie financiën.
De voorzitter verwijst in dit verband naar het
delegatiebesluit die in deze situaties alleen maar spreekt
over "gehoord de commissie ordening". Dat is de reden waarom
het niet op de agenda van de commissie Financiën stond.
Er is nog door dhr. Verschueren een opmerking gemaakt m.b.t.
het werkvoorzieningsschap Noord-Brabant. Hierop zal dhr. van
den Bemd antwoord geven.