13 in die vergadering werd aangeboden. Er zijn enkele kant tekeningen geplaatst vanwege het feit dat die zaak zo lang in onderhandeling geweest is met de gemeente Roosendaal. Omdat de verhouding tussen het gemeentebestuur van Roosendaal en het Werkvoorzieningsschap van dien goede aard, is het gemeentebestuur van Roosendaal bereid om er in bij te dragen te dragen dat het Werkvoorzieningsschap, die werkplaats, eindelijk kan verplaatsen. Wij hebben, ingevolge de regeling die hij zojuist al vertaald heeft naar dhr. Boot toe, de geledenheid om eventueel te reageren hierop. Wij zijn zelf in 1974 of 1975 toe getreden tot de regeling en wij maken deel uit van die regeling. Volgens regels en reglementen kunnen wij op- of aanmerkingen maken, maar het beleid zal dan ten ene male door het algemeen bestuur bepaald worden. De v o e r zegt dat de opmerkingen betrekking hadden op de financiële kanten van de zaak. De wethouder heeft al gezegd dat wij verplichtingen zijn aangegaan ten gevolge van de gemeenschappelijke regeling. Conform de gemeenschappelijke regeling hebben wij onze eigenstandige bevoegdheden over gedragen aan het schap. Hij denkt dat de vrijheid en blijheid die hij even proefde in de opmerkingen, niet helemaal opgaat, zeker niet in het geval waar het hier over gaat, in het bouwen van een nieuwe werkplaats. Hij denkt dat het goed is dat men dient te weten dat, alvorens hier goedkeuring aan wordt verleend, eerst het departement in Den Haag hier toestemming voor geeft en ook het maximum bedrag van de bouwsom bepaalt. Dat betekent, wanneer dat door het algemeen bestuur is aanvaard, dat daar conform onze verplichtingen uit die gemeenschappelijke regeling voortvloeit dat wij onze bijdrage in het kader van die 20% dienen te leveren. Hij denkt dat wij enige matiging zouden moeten betrachten in het toetsen, omdat de toetsing al door een aantal andere instanties is gebeurd. Dhr. Boot zegt dat hij ook niet gezegd heeft dat men de afspraken niet nagekomen is, die gemaakt zijn. Hij denkt dat een vriendelijk verzoek om de termijn wat verder op te schuiven toch helemaal niet bezwaarlijk kan zijn. Hij neemt aan dat we met ons bestuurssysteem tegenwoordig, niet alleen in dienst zijn. Er zitten waarschijnlijk toch meerdere gemeenten bij. Dus is zijn verzoek helemaal niet onredelijk. --_Z°°£zitter zegt dat het een reeds jaren lopende procedure is, dat er een termijn van 6 weken voorstaat. Maar als na aanleiding hiervan gevraagd wordt om te bezien om dat opnieuw in overweging te nemen, dan zal dat een zaak zijn om binnen het overleg van de 24 gemeenten daar naar te kijken.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1987 | | pagina 63