14 Dhr^ Verpaalen zegt wanneer hij niet gesteund mocht worden in het verzoek om stemming dan zou hij toch graag de aantekening zien dat hij tegen gestemd heeft. De voorzitter zegt dat dhr. Verpaalen stemming vraagt. Kan men het daar mee eens zijn of kan er volstaan worden met de aantekening? Het effect is hetzelfde? Hierna wordt het voorstel aangenomen dat dhr. Verpaalen, dhr. Utensdhr. Boot en dhr. Godrie geacht worden te hebben tegen ge stemd 4. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE MARKTVERORDENING Dhr;Boot zegt dat bij het vaststellen van deze verordening voor zijn fraktie wel enige bedenkingen overblijven. Hij verzoekt daarom het college dat zij steeds de wensen van de plaatselijke winkeliersvereniging en de overige niet aangesloten leden zal aanhoren, en daarvoor op dit reële argument de invulling van deze verordening gehoor geeft. Hij denkt met name aan de bepaling van het aantal kramen en hoe de verschillende branches moeten worden ingevuld. Voor jonge ondernemers in het midden- en klein bedrijf is het zaak, en zeker voor onze totale Rijsbergse middenstand, dat zowel door het marktgebeuren de mensen in Rijsbergen geen boodschappen meer gaan doen, doch echt gaan winkelen in ons dorp. Dit kan samengaan, doch dan dienen daar de ondernemers duidelijk op in te spelen in samenspraak met de gemeente. Verder is ook de wens van zijn fraktie en de winkeliersvereniging dat de markt toch eens verplaatst gaat worden naar de dorpskern. Mogelijk dat deze wens het college mee kan nemen wanneer zij aan de invulling van het terrein van van Alphen gaan beginnen. Nu hij het toch over dit terrein heeft, vraagt hij of de voorzitter kan aangeven hoeveel wijzigingen of veranderingen op korte termijn zijn te verwachten betreffende dit perceel? DhrVerpaalen zegt dat hij gezien heeft dat de voorzitter inderdaad overleg heeft gepleegd met de winkeliersvereniging. Hij weet niet hoeveel het percentage is van de Rijsbergse winkeliers die lid zijn van de winkeliersvereniging, maar hij heeft niets kunnen vinden over het overleg met mensen die daar niet bij aangesloten zijn. Dat lijkt hem zeker een net zo'n grote groep. Bent U voornemens alsnog met deze groep van mensen te gaan overleggen? En zo ja, op welke termijn? 5.!L_.Y.2°££i££££ zegt over de opmerking van dhr. Boot dat dhr. Boot uitstekend verwoord heeft wat daar allemaal ter sprake is gekomen. Het college is daar erg mee ingenomen dat dhr. Boot datgene prijst wat het college tot nu toe gedaan heeft. Het is

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1987 | | pagina 32