12
dat in de verdere procedure aanzienlijke kostenbesparing kan
plaatsvinden. Hij geeft als voorbeeld een bedrijf dat over een
eigen milieu-afdeling beschikt. Die zal in staat zijn om ten
aanzien van een aantal specifieke onderdelen heel wat gegevens
in de vergunningaanvraag te verwerken. Dat betekent dat in de
verdere procedure alleen maar een globale toetsing hoeft
plaats te vinden. Kleinere bedrijven, en dat kunnen zelfs
êénmansbedrijven zijn, zullen over het algemeen er niet in
slagen om gedetailleerde gegevens die noodzakelijk zijn voor
de afgifte van een vergunning, aan te leveren. In dat geval
zal er, hetzij intern of met gebruikmaking van derden, het
nodige moeten gebeuren. Zoals men in de verordening ook heeft
kunnen lezen dat op het moment dat er voor een zeer
specialistische aanvrage gebruik moet worden gemaakt van
derden, dan zal dat pas gebeuren nadat met de aanvrager
overleg heeft plaatsgevonden op basis van een offerte, of we
die weg gaan bewandelen. Het gaat er niet om om zo veel
mogelijk geld uit een ondernemer zijn zak te kloppen, want dat
moet vervolgens töch weer een keer terug verdient worden,
alleen wij hebben wel de plicht om in het kader van de
hinderwetsprocedures correct te handelen. Dat is het belang
van de individuele burger, en het belang van de gemeenschap in
zijn totaliteit. Dat betekent dat in die wisselwerking er
gepoogd wordt om één en ander ook binnen redelijke proporties
te houden
Ten aanzien van dhr. Verpaalen zegt hij, dat de krapte die in
de meerjarenraming zit niet alleen veroorzaakt wordt door het
feit dat alleen de rijksoverheid zaken naar de gemeente
afstoot, dat speelt natuurlijk wel een rol, maar we worden
gewoon als gemeentelijke overheid geconfronteerd met
kostenstijgingen in het traject van zaken die we tot nu toe
altijd als onze taak gerekend hebben. Er zit echter nog een
ander element bij. Als wij in het kader van de meerjarenraming
en ook in de jaarlijkse begroting ons nader verdiepen in een
aantal zaken, dan hebben wij de vingerwijzing gekregen van het
provinciale bestuur om bij de opzet van de jaarlijkse
begroting meer rekening te gaan houden met zogenaamde
onderhoudsfondsen en vervangingsfondsen, omdat er een trent is
dat gemeente in het kader van bezuinigingsoperaties in het te
vroege financieel beleid met name die onderdelen uit de
begroting hebben geschrapt. Dat geeft vroeg of laat het effect
dat op enig moment er forse bedragen gefoneerd moeten worden
voor onderhoud, vervanging etc. Wij willen gewoon het
schokeffect, wat mogelijk zou kunnen optreden, eruit halen
door bij de opstelling van de komende meerjarenbegroting, en
de jaarbegroting 1988 daar al op te gaan inspelen. Het is niet
onbekend dat men in Nederland m.b.t. de riolering zich grote
zorgen maakt. Ook Rijsbergen zal met dat onderdeel in de
nabije toekomst te maken krijgen. Het gaat met enorme bedragen
gepaard en daar moet men op vooruit lopen en dat proberen te
onderkennen. Daarover zal men overigens binnen een aantal
maanden nader gedetailleerde informatie ontvangen omdat onze
afdeling openbare werken met een gedetailleerd onderzoek bezig
is om die kosten boven water te krijgen. Over wat de ruwe