GEMEENTE RIJSBERGEN NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Rijsbergen op donderdag 22 januari 1987 des avonds om 8 uur in het gemeentehuis. AANWEZIGdhr. J.C.M. van den Bemd, mevr. M.C. van den Bemd-Deckersdhr. J.W.M. Snepvangers, dhr. A.J.M. Verschueren, dhr. C.A.J. Jochems, dhr. C.W. Vogels, dhr. H.J.V. Daemen, dhr. P.G.H.N. Utens, dhr. L.C. Verpaalen, dhr. G.M.M. Boot. AFWEZIGdhr. J. Godrie. (wegens ziekte) DE VOORZITTER: Dhr. N.J.L. de Jaeger. DE SECRETARIS; Dhr. G.A.A.M. Kuijpers. Nadat de voorzitter de vergadering geopend heeft met gebed speekt hij vervolgens zijn nieuwsjaarrede uit: Dames en heren, Aan het begin van deze eerste raadsvergadering in het nieuwe jaar zou ik graag een kort woord tot u willen richten. Het is geenszins mijn bedoeling een verhandeling te houden over het totale gemeentelijk te voeren beleid. In oktober jl. hebt u middels de algemene beschouwingen met elkaar gesproken over de begroting en het meerjarig beleidsplan. Toch wil ik, als voorzitter van uw raad en als burgemeester van deze gemeente, twee zaken niet onbesproken laten. Allereerst de economische ontwikkeling in onze gemeente en regio en de bestuurlijke toekomst. Beide zaken houden mij intensief bezig. De jaarwisseling is bij uitstek de gelegenheid om even stil te staan voor een moment van bezinning op wat achter ons ligt, maar bovenal wat ons in het nieuwe jaar te wachten staat. Ik doe dat op persoonlijke titel en met gebruikmaking van artikel 72 van de gemeentewet waarin is bepaald dat de burgemeester, als voorzitter van de raad, een raadgevende stem heeft. In ons land zijn we gewend geraakt aan het verschijnsel van de grote werkloosheid. Door inspanningen van overheid en bedrijfsleven is en wordt veel gedaan om het aantal werklozen terug te dringen. Naar mijn mening is dat een lofwaardig streven, maar kan en mag geen doel op zichzelf zijn.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1987 | | pagina 2