10 verordening daardoor niet behoeft te worden opgehouden. Stel nu in het extreme geval dat wij er niet in zouden slagen om eruit te komen op basis van de opinievorming die er reeds heeft plaatsgevonden. Het gaat er om dat er invulling gegeven moet worden aan een bedrag wat uiteindelijk bepalend zal zijn hoe het over de fracties verdeeld gaat worden, wij hebben de stellige overtuiging dat, gelet op de wijze waarop we met elkaar hebben gediscussieerd, dat we daar uit kunnen komen, maar mocht onverhoopt een situatie ontstaan dat we dat niet zouden klaren, rekening houdend met het feit dat de uitwerking van het tarief pas zal ingaan op 1 januari 1988, dat wij dan in al onze wijsheid er ook in zullen slagen om ook dat probleem op te lossen. Het college zou toch willen pleiten om de verordening nu vast te stellen zodat wij bij de opstelling van de begroting 1988 en volgende jaren dan in ieder geval weten waaraan we aan toe zijn, en niet in een situatie te komen dat we achteraf moeten gaan zitten sleutelen. Hij denkt, rekening houdend met het wensenpakket wat binnen de fracties mogelijk nog geformuleerd kan worden voor de komende jaren, dat we daar enig houvast aan moeten hebben, en dat ook de ambtenaren die met deze zaak belast zijn er behoefte aan hebben om tijdig in het jaar te weten wat de komende jaren ons op dit terrein te wachten staat. Dhr:Boot komt nog even terug op het punt hinderwetaanvrage De voorzitter heeft gesteld dat er ook werk gedaan moet worden door derden van buitenaf. Als de aanvrager zelf de mogelijkheid heeft, of hetzij dat hij beschikt over een particulier bureau, om die werkzaamheden te doen, die hij al kan doen, dan is dat in ieder geval al minder duur dan bij het rijk. Wat betreft het punt over de raadsvergaderingen, daarvan lijkt het hem het beste om gewoon het voorstel wat de passages betreft van de raadsvergaderingen door te halen en in te voegen zodra dat men daar helemaal uit is. Hij denkt dat dat veel beter is. Dhr_.__Verpaa le n zegt dat hij uit de opmerkingen van de voorzitter proeft dat met name lastenverzwaringen, komende van de centrale overheid, overwegend zorgen voor onze meerjarenraming. Hij gelooft dat dat niet juist is. Hij denkt dat het nl. voor een zeer belangrijk deel afhankelijk is van het investeringsprogramma voor de komende jaren in welke mate wij kunnen spreken van al dan krap zijn in de meerjarenraming. Wat de 3% betreft, er is al gezegd dat het een ruwe schatting is. Een schatting is nooit erg nauwkeurig, is meestal ruw. Als men praat over 3% is het dan 3 plus of min 0,1 of 3 plus of min 3. Het is alle drie ruim. Zit het tussen de 2 en de 4 gemiddeld, of tussen de 1 en de 5? Hij vindt het een beleidszaak of men, ten aanzien van de leges voor af te geven vergunningen of ten aanzien van de leges voor af te geven kopieën, in een bepaalde mate gaat stijgen. Hij

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1987 | | pagina 28