15 met eigenaren van aansluitende percelen. Hij gaat er voorlopig van uit dat de begroting, zoals wij die voorgelegd gekregen hebben, gebaseerd is op de bestaande grenzen die er zijn van het perceel. Dhr. Jochems zegt dat hij ten eerste antwoord wil geven op de vragen van dhr. Boot en dhr. Verpaalen of er nog problemen zijn met de grondeigenaren, die aangrenzend zijn aan het terrein. Hij denkt dat men naar de bekende weg vraagt. Men weet dat inmiddels het terrein opgemeten is, en dat de grens volgens het kadaster anders is komen te liggen dan de huidige grens. Wij zijn toen in overleg getreden met de grondeigenaren. Wij hebben daar voorstellen voor gedaan. Die zijn niet aanvaard door de grondeigenaren. Wij hebben het geheel in handen gegeven aan onze advocaat. Voor de rest kan hij daar geen mededelingen over doen. Over de ontsluiting van het perceel, naar de Laguitensebaan toe, daarover zegt hij dat het college van mening is, wanneer men tot driemaal toe geprobeerd heeft om tot een oplossing te komen, en het heeft tot geen resultaat geleid, dan moet men op een gegeven moment de knoop doorhakken en op een andere manier te werk gaan. Over eventuele problemen die er zich met grondeigenaren zouden voordoen, daarover kan hij geen mededelingen doen, omdat alles in handen is gegeven van de advocaat. Dhr. Boot hoopt, wanneer er iets meer bekend is, dat men er dan tezijnertijd iets van hoort. DhrVerpaalen zegt dat in de ter inzage liggende stukken en verslagen van die besprekingen duidelijk gesteld was dat geen beroep gedaan zou worden op grond van dhr. Daemen. Er wordt ook pertinent gezegd dat het college niet terug komt op die beslissing. Hij begrijpt nu dat de opstelling van het college toch veranderd is en dat men er wel op teruggekomen is. Dhr. Snepvangers zegt dat het toch moeilijk is om met de inrichting te beginnen terwijl alles nog niet officieel rond is Dhr. Verpaalen vraagt of de begroting die hij gekregen heeft gebaseerd was op de bestaande perceelsscheiding? Hij denkt als deze begroting daar op gebaseerd is dat we dan mogelijk niet zoveel problemen met het totale plaatje kunnen hebben. Mocht dat echter anders zijn dan denkt hij dat het goed om op dit moment geen besluit hierover te nemen en de zaak aan te houden tot een eventuele procedure afgerond is.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1987 | | pagina 16