9
bij het bestuur van de gemeente betrokken zijn, maar zeker niet
in de laatste plaats van het zgn. buitengebeuren, dat zijn met
name burgers in onze gemeente die we toch nadrukkelijk bij het
hele gebeuren willen betrekken. Er zijn mogelijkheden neergelegd
in verschillende wetten maar dan zeer specifiek toegespitst op
het doen van een beroep om zijn recht te halen, daarnaast is het
natuurlijk een uitdaging voor een bestuur om de groepen van
burgers zo dicht mogelijk bij het bestuur te betrekken. Hij wil
niet verhelen dat hij op dat terrein al eens ergens anders een
stuk ervaring heeft opgedaan, en ook uit die ervaring weet dat de
overgang een erg belangrijke zaak is. Hij denkt dat we ook zo
eerlijk moeten zijn om daar gewoon een jaar voor uit te trekken
om aan de nieuwe aanpak te wennen. Er komt bovendien bij dat,
waar wij nu in hoofdlijnen onze instemming geven aan deze aanpak,
dat wij er goed aan zouden doen om in de komende periode, als het
even kan voordat de nieuwe raad aantreedt, op een aantal
onderdelen dieper met elkaar in te gaan. Hij stelt zich zo voor
dat dat behoudens het overleg middels de commissie bestuurlijke
aangelegenheden, ook met de totale raad in de vorm van een
informele vergadering zou kunnen gebeuren. Hij denkt dat dat erg
belangrijk is omdat het niet een kwestie is van zoals wij hier
zitten als gemeentebestuur, maar ook het ambtelijk apparaat daar
ten nauwste bij betrokken is. Er zitten natuurlijk aan deze zaak
een aantal organisatorische kanten, waar wij ook zeer serieus
naar moeten gaan kijken. Hier hangt ten nauwste mee samen het
functioneren van het ambtelijk apparaat. Daarover hebben wij in
november ook het nodige opgemerkt, ook met betrekking tot het al
of niet invullen van de vacatures. Ook die aspecten zullen in de
komende maanden aan de orde moeten komen. Dat vraagt
tegelijkertijd van ons allemaal een grote mate van souplesse,
maar vooral openheid en een beroep op vertrouwelijkheid in die
zin dat je elkaar ook de ruimte geeft om in dat proces te leren
naar beide kanten toe. Het college stelt zich niet op het
standpunt dat zij de waarheid al in pacht heeft en precies weet
hoe het zal moeten lopen. De mate van het succes wordt bepaald
door de wijze waarop college, raad en ambtelijk apparaat erin
zullen slagen er inhoud aan te geven. Er zijn een aantal
kanttekeningen geplaatst met betrekking tot het voorzittersschap
van de commissie. Het is zo dat de commissie zelf, op grond van
de gemeentewet, de voorzitter kan benoemen. Het is altijd een
traditie geweest dat dat automatisch een lid van het college was.
De reden waarom wij nu in het voorstel zetten om dat vooralsnog
te doen handhaven is om in ieder geval de coördinatie, zeker in
die overgangsfase, dusdanig veilig te stellen dat er geen
ontsporingen kunnen gebeuren. En dat we, ondanks alle goede
bedoelingen, bestuurlijk in de fout zouden kunnen gaan. De leden
van het college zien elkaar elke week in de vergadering van het
college van B&W. Zij kunnen vanuit die situatie elkaar informeren
omtrent de voortgang bijvoorbeeld in de verschillende commissies.
Overigens is de afstand tussen college en raad niet van dien aard
dat wij in de loop van de andere dagen van de week elkaar niet
ontmoeten en over dit onderwerp ongetwijfeld wel eens een keer
zullen spreken. Maar wil aanvaarden dat wij vooralsnog op de
huidige lijn door willen gaan om in ieder geval in de commissies
een college-lid het voorzittersschap te laten vervullen. Op het
moment dat wij met elkaar vaststellen dat we het leerproces
ontgroeit zijn, dat we dan de vrijheid hebben om te bezien of we