13
Hij moet dan ook stellen dat het college zich niet kan
vinden in de stelling dat wij overhaast bezig zijn. Het
moet zondermeer duidelijk zijn dat wij de behoefte
hadden om hier een gedegen advies op tafel te krijgen,
zeker ook vanuit de juridische sfeer, omdat bij
planologie verschillende facetten een rol spelen. Dat is
op eerste plaats de ruimtelijke situering en vervolgens
ook de juridische bepalingen. Het is niet zo dat wij nu
nog een discussie zouden moeten hebben tussen enerzijds
de planoloog en anderzijds de jurist. Dat is een zaak
die hier helemaal buiten staat. Het advies van onze
jurist is dermate helder, duidelijk en hard, dat wij geen
andere keus hebben dan ons te houden bij ons eerder
genomen besluit en geen bouwvergunning kunnen verlenen.
Dat neemt niet weg dat betrokkene al zijn rechten nog
heeft door vervolgens in hogere instantie te gaan
procederen. Ook dat element hebben we duidelijk in onze
overwegingen meegenomen. Wij zijn tot de slotsom gekomen
dat we ook die procedure in alle gerustheid tegemoet
kunnen gaan, en derhalve wenst het college geen uitstel,
maar nu de besluitvorming omdat naar onze opvatting alle
relevante gegevens voldoende vanuit verschillende
invalshoeken zijn belicht en beantwoord.
Dhr. Verpaalen zegt dat hij het niet met de voorzitter
eens is. We hebben in de commissie Ruimtelijke Ordening
inderdaad aanvankelijk die zaak op zijn planologische
aspecten bekeken. Terwijl wij daar niet in voldoende mate
uit kwamen c.q. vanuit de juridische hoek gewezen werden
op bepaalde mogelijkheden. Toen is de planoloog van de
gemeente in de arm genomen om te bekijken wat de
mogelijkheden waren. Stedebouwkundig zijn de betreffende
mogelijkheden aanwezig. Daarop is vervolgens, omdat hij
vermoedt dat het advies van de stedebouwkundige niet
strookt met de opstelling van het college, er een
juridisch advies in gewonnen. Op basis van de gegevens
die aan de hand van het bestemmingsplan bekend zouden
zijn. Hij vindt het niet juist om op basis van het
eenzijdige juridisch advies van de gemeente nu, terwijl
wij maar hooguit anderhalve dag de gelegenheid gekregen
hebben om ons daarin te verdiepen, en dus ook niet de
gelegenheid gekregen hebben om op zijn merites te
toetsen, daarom wil hij extra tijd hebben om dat te
kunnen doen. Hij vindt dan ook dat een eventueel
weerwoord daarop in het kader van een goed bestuur
mogelijk moet zijn. Vandaar dat hij zijn voorstel
handhaaft om minimaal opnieuw die zaak van met name vanaf
de kant van de bezwaarmaker de gelegenheid te geven om
daar op in te gaan, middels een ruimte van maximaal
veertien dagen.