9 De heer Verpaalen wijst erop dat in de paragraaf waarin opgenomen is de afdoende reiniging, dat daar geen grens aangegeven is beneden welke waar dat moet zijn. Hij denkt dat daar verwezen moet worden naar de normen die de provincie aanlegt voor deze toestanden, maar volledigheidshalve denkt hij dat het wenselijk is om dat alsnog toe te voegen. De voorzitter kan zich herinneren dat bij de onderhandelingen is uitgegaan van de normen waarop de regeling van de subsidiering naar de gemeente toe, en daar liggen die normen vast, wat begrepen moet worden onder reiniging dat de zaak helemaal schoon gemaakt moet worden. Er mag geen enkele vorm van verontreiniging aanwezig blijven. Het is 100% schoon. De heer Verpaalen vraagt of de plannen daar inderdaad op gebaseerd zijn. Afhankelijk van de diepte waarop je werkt De voorzitter zegt dat de put gaat tot en met het grondwater Dhr. Verpaalen zegt dat het grondwater ergens begint en niet eindigt. De voorzitter zegt dat de boringen hebben aangetoond tot hoever de verontreiniging ook in het grondwater zit. Daar is het hele plan op afgesteld. Dat via bemaling die zaak er helemaal uitkomt. Precies in tabellen uitzetten dat kan hij niet, maar de hele reiniging is daar wel op gericht Dhr. Verpaalen denkt dat het dan toch nog verstandig is om de ondergrenswaarde die de provincie aanlegt in dat contract op te nemen. Want helemaal zuiveren totdat er niet zit, dat is misschien wel wenselijk, maar dat is een utopie De voorzitter zegt dat het college van mening is dat het niet per se noodzakelijk is maar de opmerking van de heer Verpaalen is in ieder geval aanleiding dat we dat morgen nog eventueel na zullen gaan of dat stringent er in moet komen. Dhr. Verpaalen zegt wanneer de grond gereinigd is en men vindt sporen terug na reiniging dan, kan het gemaakt worden dat de grond niet goed gereinigd is en dan heeft

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1986 | | pagina 80