a 6 hebben wij gesprek aangevraagd met het college. Dat heeft een dag of veertien geleden plaatsgevonden. En daar zijn een aantal toezeggingen over gedaan die nader vertaald zullen worden. Die hebben betrekking zowel op het aspect onderhoud wegen, de financiële vertaling daarvan, en een aantal ten nauwste daarmee verband houdende zaken. Dat zal als een pakket op tafel gelegd moeten worden. Het is ook niet zo dat het college zich al gebonden heeft om op een detail van deze aspecten al toezeggingen te doen. Die komen als een totaal pakket, als een voorstel vanuit de provincie, naar Rijsbergen toe, en maken dan eerst onderwerp van discussie uit in deze raad. Dhr. Daemen zegt dat er gesproken wordt over overname van de wegen. Hij vraagt of hiermee bedoeld wordt het onderhoud van deze wegen, of moet er ook nog betaald worden voor het aanleg van de wegen. De voorzitter zegt dat we nu uitsluitend over onderhoud praten, aanleg is er niet onder berepen. Dhr. Vogels vraagt of de voorzitter nog een nadere verklaring kan geven van de zinsnede dat Rijsbergen uitdrukkelijk betrokken wil worden bij het gebeuren van Hazeldonk". Is dat nog meer dan de werkgelegenheid die er komt, of kan men dat zien in een ander verband, bijvoorbeeld met werving van bedrijven. De voorzitter zegt dat de betrokkenheid van Rijsbergen niet anders gezien kan worden dan het feit dat het activiteiten zijn die op ons grondgebied zich afspelen. Als er sprake is van vestiging van bedrijven, is de gemeente Rijsbergen er bij betrokken in het kader van het afgeven van vergunningen. Men moet deze passage dan ook zien, dat wij in een vroegtijdig stadium geinformeerd willen zijn wie zich daar wil vestigen, zodat als zich daar ontwikkelingen voordoen die wij daar niet wensen, dat wij ook een stem in het kapittel kunnen hebben. Als wij afzijdig blijven en alleen zeggen van "daar ligt de grond, ga je gang maar", dan denkt hij dat dat een slechte zaak is, die ons op termijn weliswaar zou kunnen opbreken. Dat is de reden geweest van de tekst die hier ligt. Dhr. Vogels vraagt of het zo is dat de provincie met Heijmans in zee is gegaan omdat zij er zelf weinig brood inzagen om die zaak aan de man te brengen. En zou dat wellicht een oorzaak kunnen zijn dat wij die wegen toegeschoven krijgen. De voorzitter zegt dat het niet zo is dat de provincie er geen brood meer inziet. De provincie heeft vanaf het begin tot haar taak gerekend om Hazeldonk te ontwikkelen. Zij heeft zich nimmer op het standpunt gesteld dat zij tot in lengte van dagen de trekker moet blijven van dit gebeuren. Men moet dit zien in het structuur versterkende traject wat de provincie tot haar taak heeft gerekend. Nu de zaak naar een afronding gaat, is voor haar de taak over. Dat zal op tweeerlei manieren kunnen. Dat zou kunnen naar een regionale instantie, en dan zouden de overheden mede als risicodrager bij betrokken zijn. Er is nu gekozen voor de formule dat een particulier projectontwikkelaar voor zijn t

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1986 | | pagina 6