g® - WS'WW f
10
verbonden aan de orden van Oranje Nassau in zilver.
De heer Martens heeft tijdens ons bezoek duidelijk gemaakt hoezeer het
raadswerk hem nog ter harte gaat. Hij dankt eenieder voor de wijze
waarop het mogelijk was te functioneren als raadslid.
Dan richt ik mij nu tot de heer W.A.P. van Aert. Hij begon als
raadslid op 3 september 1974. Als ik mij niet vergis als
vertegenwoordiger van de lijst Kennis. In 1978 bekeerde hij zich tot
lijst 1 en sinds 1982 voor Rijsbergs belang. Als voorzitter van de
R.K. Tuinbouwvereniging had dhr. van Aert bijzondere belangstelling
voor agrarische zaken. Hij vergat daarbij niet de samenhang van
problemen met andere beleidsterreinen. U hebt zich doen kennen als een
evenwichtig raadslid, die zonder emoties zakelijke besluitvorming voor
stond. Dat gegeven maakte het soms noodzakelijk een afwijkend
standpunt in te nemen binnen uw fraktie. De wettelijke term "zonder
last of ruggespraak" hebt u op nuchtere wijze gehanteerd.
Naar mijn mening hebt u als raadslid vooral gebruik gemaakt van uw
brede maatschappelijke contacten. De informele contacten met leden van
het gemeentebestuur hebt u gebruikt om mee te denken, te sturen en te
beinvloeden. Het moet u genoegdoening hebben gegeven als u in
raadsvoorstellen de uitwerking daarvan terug zag.
Uw afscheid als raadslid zal niet betekenen dat u geen invulling meer
hebt voor vrije tijd. Het is bekend dat u in de bedrijfstak van de
tuinbouw best nog wat nieuws zult willen aanpakken.
De vraag die dan overblijft is: "krijgt u nu echt vrije tijd"?
Hierna overhandigt de voorzitter een aandenken aan dhr. van Aert.
Het is niet gemakkelijk om de heer A.J.J, van Kuijck over het hoofd te
zien. Ik stel dan ook vast dat u, heer van Kuijck, er steeds voor
gezorgd heeft om blijk te geven van uw aanwezigheid. U bent het
raadslid met de meest aaneengesloten dienstjaren.
En hoe
In maart 1969 kwam u in de raad als opvolger van dhr. Simonis. In
september 1974 volgde uw verkiezing tot wethouder.
In 1978 kwam u uit met een eigen lijst en werd wederom wethouder.
In 1982 kwam u als vertegenwoordiger van Rijsbergs Belang in de raad.
Na acht jaar wethouderschap werd u niet opnieuw gekozen. Als wethouder
hebt u zich in het bijzonder ingezet in de portefeuille welzijnszaken.
De sport en de cultuur droeg u een warm hart toe.
Tijdens uw wethouderschap hebt u niet geschroomd duidelijk te maken
dat u zich betrokken voelde bij de vele facetten van de Rijsbergse
gemeenschap. U nam intensief deel aan representatieve taken van het
gemeentebestuur met een eigen persoonlijk tintje.
Als raadslid hebt u, hoe kan het anders, tot taak gerekend op te komen
voor de belangen van de middenstand. U zult uit die ervaring gemerkt
hebben dat overheidsbestuur en groepsbelang soms moeilijk zijn te
verenigen.
Nietemin is deskundigheid op deelterreinen in het overheidsbestuur
belangr ijk.
De middenstand van Rijsbergen is onontbeerlijk voor een economisch
kloppend hart van de gemeente.
Het zal u ongetwijfeld voldoening geven dat aan die bedrijvigheid ook
in de toekomst grote waarde wordt toegekend.