5 teerd worden met een toenemende behoefte aan informatie van de raad en naar de inwoners van Rijsbergen. Als men daar invulling aan wil geven dan betekent dat, dat dit een stuk beslag legt op de menselijke capaciteit van het apparaat. Daar kan men aan tegemoetkomen door daarin te voorzien door uitbreiding. Maar op een gegeven moment komt men op een punt uit waarbij ook de behoefte voor ondersteuning zal opkomen, in de zin van hulpmiddelen. Tegen die achtergrond hebben wij de opmerking van de raad meegenomen. Wij hebben ook daarbij betrokken de benadering om de bestuurlijke organisatie opnieuw door te lichten, daar nieuwe lijnen voor uit te zetten. In dat verband merkt hij op dat vorige week woensdag de minister van binnenlandse zaken zijn wetswijziging heeft gepresenteerd aan de kamer met betrekking tot de gemeentewet. De nota waar de raad naar gevraagd heeft, daarvan kan hij toezeggen dat die a.s. dinsdag in het college besproken wordt, en dat die, onder voorbehoud dat die akkoord bevonden wordt, vrijgegeven wordt aan de raadsleden, zodat wij ruim de tijd hebben om daar dieper op in te gaan. Waarom die relatie naar de nota bestuurlijke organisatie? Omdat dat nlin nauw verband staat met de behoefte van de raad om sneller en breder geinformeerd te worden over een veelheid van zaken. De raad heeft op 30 januari jl. het prin cipe-besluit genomen om te gaan werken volgens het systeem van het beleid voorbereidend bestuur. Dat betekent dat in toenemende mate behoefte is aan die informatie, en die moet geproduceerd worden. Wij zullen op dat moment ook behoefte hebben aan de hulpmiddelen, in de vorm van tekstverwerking. Op het moment dat men die stap al maakt, dan zit men al midden in het automatiseringsvraagstukEn zal men bij de aanschaf van apparatuur ook moeten bezien of het vanuit efficiency overwegingen niet aanbevelingswaardig is om ook andere zaken, die zich lenen voor automatisering, daar bij te betrekken. Dat hebben we gedaan, en dat is een van de uitgangspunten geweest die geleid heeft tot het voorstel. Dat heeft natuurlijk consequenties voor de werkwijze van het ambtelijk apparaat. En niet alleen voor het appa raat als zodanig, maar ook voor de individuele werkers in dat appa raat. Wij zijn van mening dat wij met de komst van automatiserings- appatuur, er toe kunnen bijdragen dat de individuele funkties verrijkt kunnen worden, d.w.z. dat 1 persoon op een breder terrein werkzaam kan zijn waardoor ook funktiewisse1ing tot de mogelijkheden gaat behoren en de onderlinge uitwisselbaarheid verbeterd kan worden. Waarom is dat zo belangrijk? Ons apparaat is klein, dat betekent op het moment als er iemand uitvalt, niet alleen de persoon wegvalt, maar ook de kennis die hij in het achterhoofd heeft opgeslagen. De kennis die betrekking heeft op voortgang van het beleidsproces op te slaan in de geautomatiseerde apparatuur, en kan met een vrij eenvoudige inzet van andere medewerkers binnen een afdeling er toe bijdragen dat de voortgang van het bestuur kan worden gecontinueerd. Dat betekent dat de huidige automatisering die we voorstaan, er toe zal leiden dat de capaciteit, de formatieplaatsen van ons ambtelijk apparaat, zou verminderen. Hij zou daarbij willen wijzen op automati seringsprocessen op andere plaatsen, die ook daar dat beeld niet te zien hebben gegeven. Onze verwachting is ook, dat wij met de huidige formatie een heel belangrijk stuk van het huidige werk aan kunnen, zelfs nieuwe taken kunnen aanpakken waarvan de wenselijkheid onomstotelijk vaststaat maar waar we gewoon tot op dit moment niet aan toe komen. Hij sluit niet uit dat naar mate de realisering van de nieuwe bestuurswijze zijn beslag gaat krijgen, en dan moet men denken aan een termijn van 1 a 2 jaar, dat de behoefte er zal zijn om op een aantal onderdelen toch te denken aan enige uitbreiding. Op dit moment

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1986 | | pagina 26