F
ui oo sb ai ïsfc o
12
we thouders
7. ONGEGRONDVERKLARING BEZWAARSCHRIFT T.N.V. FAMCOERTJENS,
ORANJESTRAAT 13 TE RIJSBERGEN TEGEN WEIGERING BOUWVERGUNNING
(RDSBIJL 4).
Dhr. Goos zegt dat hij het helemaal eens is met het verslag van
de commissie. Inmiddels heeft hij begrepen dat de problemen
elders liggen. Dat betekent dat er tussen die twee woningen een
weg ligt van drie en een halve meter waar het tegemoetkomend
verkeer door kan. Hij denkt dat heel het probleem opgelost zou
zijn als men van deze straat eenrichtingsverkeer maakt. Hij zou
willen vragen om die zaak naar openbare werken en de commissie te
verw i j zen
Mevr, van den Bemd denkt dat in de commissie verzuimd is een
tweetal oplossingen voor het probleem wat nu op tafel ligt. Wij
kunnen op dit moment niet anders dan dit bezwaarschrift ongegrond
verklaren, maar er zijn wel een paar oplossingen aan te dragen.
Zij zou daar in de eerstvolgende commissievergadering graag op
i nspe1 en
Dhr. Verpaalen zegt als er nadere informatie op je afkomst, dan
vraagt men zich af hoe het zit met datgene wat in de commissie
behandeld wordt, en datgene wat in de raad dan nog ter sprake
komt. Wij waren het er in de commissie unaniem over eens dat dit
bezwaarschrift ongegrond verklaard zou worden. Hij denkt dat de
meeste raadsleden na de commissievergadering nog beter naar de
situatie en tekeningen gekeken hebben dan daarvoor. Hij behoort
daar zelf ook bij. Als men inderdaad ter plekke kijkt dan maakt
het op hem een verwarde indruk. Men heeft als men door de
Oranjestraat rijdt niet de indruk dat de verbinding tussen de
Oranjestraat en de Vennen een straat is. Dat wekt misverstanden.
Bovendien als men van het Heiveld naar de Oranjestraat rijdt, dan
gaat men een uitrit uit, terwijl dat dan gebruikt kan worden als
wijkonts1uitingswegEr zijn nog tal van vragen die na de
commissievergadering op ons afgekomen zijn. En waardoor heel het
probleem in een ander daglicht is komen te staan. We zullen dus
eerst naar andere randverschijnselen moeten kijken voordat men
verdergaat. Het lijkt hem in de eerstvolgende commissie
vergadering een goede voorzet.
De voorzitter zegt dat hij van de veronderstelling uitgegaan is,
gelet op de discussie die wij met elkaar hebben gevoerd in de
commissie, dat we van tevoren de zaak al goed door hadden
gelezen. Hij denkt dat het dilemma nlhier in zit dat we op
grond van de bepalingen in het bestemmingsplan niet anders
kunnen, maar dat we gewoon met het praktische dilemma zitten, dat
men zegt van als men moet kijken naar het zoeken van oplossingen,
zou het dan niet mogelijk zijn. Na deze raadsvergadering hebben
wij een informeel overleg o.a. met de politie. Hij zou willen
voorstellen om in het kader van het zoeken naar alternatieven,
daar dan nog even over te praten. Hij denkt dat dat meer de
geeigende plaats is, maar dat wij op grond van puur juridische
situatie op dit moment niet anders kunnen dan conform het advies
van de commissie het bezwaarschrift ongegrond te ver klaren. Dat
:i >0