V
28
dat er geen ambtswoning beschikbaar was, en dat de opvolger
van de heer Hartman zelf voor huisvesting diende te zorgen.
Dhr. Verpaalen zegt dat bepaalde zaken in het
gemeentelijke gebeuren veel aandacht hebben, bepaalde zaken
hebben weinig aandacht. Bij een aantal zaken werk je met
plezier en een aantal zaken werk je niet met plezier. De
ambtswoning is een zaak waarmee hij niet met plezier aan
werkt. Teruggaande in de historie heeft de raad destijds
weloverwogen een besluit genomen om de ambtswoning te
verkopen en voor de opvolger van Hartman geen nieuwe
ambtswoning ter beschikking te stellen. Dat is niet gebeurd
met over ëën nacht ijs gaan. Er is lang over gediscussieerd.
Het is van alle kanten bekeken. Hij vindt dat de raad toen een
goed besluit heeft genomen. Dat betekende dat in de rest van
het traject tot juni 1986 er zoveel tijd is gespendeerd aan
dit punt zowel hier in dit huis als door de raadsleden, die
veel beter gebruikt had kunnen worden wanneer wij niet hier
mee opgezadeld waren geweest. Dat vindt hij jammer omdat
temeer de uitspraak van de raad destijds aan duidelijkheid
niets te wensen overliet. Maar desondanks op een besluit
teruggekomen moet worden dat zou in een aantal gevallen te
rechtvaardigen zijn, in dit geval waar dat zo zorgvuldig is
gebeurd en waar iedereen die daarbij betrokken was zo tijdig
en zo volledig op de hoogte is gesteld, vindt hij het absoluut
onjuist om op dat besluit terug te komen. In dat kader, en U
heeft gezegd dat ingekomen stuk betrekken we bij agendapunt
19, dan vraagt hij zich in alle gemoedsrust af waarom het
zoeken naar een passende woning niet tot resultaat geleid
heeft want hij denkt dat dat een belangrijk punt is. Hij heeft
nooit of te nimmer enige informatie gekregen ten aanzien van
het feit waarom huizen niet aan bepaalde eisen zouden
voldoen. Dat is naar zijn idee ook nu niet gemotiveerd, en of
dat nog gemotiveerd wordt, dat weet hij niet. Wat hij wel
weet is dat in dat hele voortraject een aantal dingen
gebeurd zijn ten aanzien van de opdracht tot verkoop en de
daarin gevolgde procedure en genomen beslissingen, zodat hij
het absoluut onterecht vindt om, wanneer op een gegeven moment
een dergelijke procedure zover is gekomen zover als deze is
gekomen, om dan de zaak stil te leggen en een haaks daarop
staand besluit te nemen dat vindt hij een zeer kwalijke zaak
voor de rechtgeaardheid van de Rijsbergse raad.
Dhr. Boot zegt dat in 1982 door de gemeenteraad het besluit
is genomen om de ambtswoning te verkopen. Dit is destijds
door Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aangenomen. Bij de
benoeming hebben alle partijen kunnen weten inclusief de
commissaris dat de woning verkocht zou gaan worden. Het bedrag
dat ontvangen zou worden bij een eventuele verkoop van de
ambtswoning hoeft naar zijn mening niet naar de algemene
middelen omdat Rijsbergen nog niet tot een zodanige slechte
financiële gemeente behoort en dat ook niet behoeft te