- 36 - Maar ook denkt hij dat niet uitgesloten is, de heer Vogels heeft dat zeer nadrukkelijk genoemd, dat het weieens kan gebeuren dat misschien voor de opstart hij het toch wenselijk acht om met de fractie-voorzitters als afzonderlijke commissie, een vertrouwenscommissie uiteraard, de eerste aanzetten zal willen geven. Er komt geen nota van, dat vertellen we elkaar en dan werkt dat ook. De heer Vogels heeft ook nog gezegd dat hij geen antwoord gekregen heeft op de opmerking over de voorlichting. De voorzitter dacht dat hij had aangegeven om juist ook dat element mee te nemen in de nota bestuurlijke organisatie, omdat met name het van enorm groot belang is dat in het kader van de presentatie naar de bevolking toe, er regelmatig op een daartoe geeigende manier duidelijk wordt gemaakt wat binnen het bestuurlijke van de gemeente zich voordoet, met daarvan de uitstraling ook naar de individuele burger. Wij zijn binnen onze gemeentegrenzen in het gelukkige bezit van communicatie-mogelijkheden die dat op een uitstekende manier zouden kunnen doen verzorgen. De opmerking rondom Hazeldonk van de heer Vogels, die is ingegaan op zijn opmerking rondom de opbrengst O.G.B. en zijn reactie daarop om ook naar de kosten te kijken. Wat dat betreft kan worden gesteld dat de gemeente van Hazeldonk zelf geen kosten heeft, maar in het hele rampgebeuren infra-struktuur die niet direkt op Hazeldonk zelf gebeuren maar wel in zijn uitstraling, moeten de gemeenten ook in de sfeer van wegen, reeds aangelegde wegen, ook kosten maken omdat de intensiteit rondom Hazeldonk dusdanig is op wegen dat dat zeker ook in de onderhoudssfeer op termijn merkbaar zal gaan worden. Hij heeft niet willen aangeven door te zeggen dat het enerzijds een gebeuren is van alleen maar ontvangen. Hij denkt dat de redelijkheid ook gebiedt te accepteren dat daar een stuk kosten tegenover staat zonder daar direct een verhouding voor aan te geven. De heer Verpaalen heeft nog een opmerking gemaakt over het uitgebalanceerde beleid voor de toekomst. Het is natuurlijk waar dat hoe verder men probeert in de toekomst te kijken, de zekerheid onzekerder gaat worden. Hij wil hiermee zeggen dat men moet proberen enerzijds zo goed mogelijk aan te geven wat er redelijkerwijs in de toekomst op je afkomt. Daarbij dient men met de financiële planning zo goed mogelijk rekening te houden. Maar men zou wel kunnen zeggen dat alles wat verder weg ligt dan de planperiode van 4 jaar, men daar veronderstellingen voor op neemt,zodat het al te optimistisch naar voren halen van zaken je niet in de problemen brengt. Hoe men dit zal moeten verwezenlijken, daarvan denkt hij dat dat een onderwerp van gesprek zal zijn om daar de vormgeving samen voor te bepalen. Tot slot de opmerking met betrekking tot de lokatie van bedrijven. Hij en het college zijn het met de raad eens dat men zich niet alleen moet concentreren op zaken die op dit moment aanwezig zijn, om dat zo goed mogelijk te behouden, maar dat men daarnaast ook zeer zeker wil kijken naar nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingen. Het zou best eens kunnen zijn dat, met name bedrijven in de dienst verlenende sector, meer kansen hier zouden kunnen hebben, omdat zij minder gehinderd worden door milieubelastende bepalingen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1985 | | pagina 90