- 34 -
De voorzitter zegt dat het college geen behoefte heeft aan een
schorsing, zodat hij meteen kan gaan beantwoorden.
Dat dat mogelijk is, is met name gelegen in het feit dat men nu een
aantal gerichte vragen nog een keer voorgelegd krijgt om, voor zover
dat in eerste instantie niet is gebeurd, daar wat directer
op te antwoorden.
Hij begint met de heer Goos.
Hij denkt dat deze in het begin even wat heeft gemist.
Hij heeft met name gesproken over de klachten die er zijn geweest over
parkeerkmogelijkheden in de kom, naar aanleiding van het C.I.M.K.-rapport.
Hij wil voor alle duidelijkheid er nog even bij betrekken dat hij op
dit moment niet wil spreken over herinrichten van de markt, maar dat
het college in het nog te voeren overleg met o.a. de middenstand
dit facet ongetwijfeld aangedragen zal krijgen en dit zal dan
ook alle aandacht krijgen.
Met betrekking tot de opmerking over de tweede fase Brabant Chemie, zijn
er vragen gesteld door de heer verpaalen en mevr. van den Bemd.
Er is gevraagd hoe hoog de stijging van de eigen bijdrage van de gemeente
zal zijn. Hij heeft het exacte cijfer niet bij hemomdat gisteren het
stuk met bijlagen pas is binnengekomen. Hij heeft al gezegd dat dit voor de
raad ter inzage zal worden gelegd.
Hij neemt ook aan,alvorens met de tweede fase zal worden begonnen,
dat de raad daar ook nog de nodige besluiten over zal moeten nemen.
Dus op grond daarvan krijgt de raad het zonder meer al, maar dat
hoeft niet zo lang te wachten.
Betreffende de methode die gehanteerd wordt, denkt hij dat het wat te ver
voert dat de Raad van Rijsbergen nu zal moeten oordelen over welke methode
nu gehanteerd zou moeten worden. Het zal de raad ongetwijfeld bekend zijn
dat voor grondreiniging verschillende methoden bestaan, die in een
uitwerking min of meer gelijkwaardig zijn.
Hij denkt dat de raad er alles aan gelegen moet laten liggen om
de reiniging zo snel mogelijk te starten.
Het is misschien niet uitgesloten dat als de raad het voorstel voor de
tweede fase krijgt voorgelegd, het college ook in de toelichting
op dat voorstel mogelijkerwijs daarover iets zou kunnen vertellen.
Mocht dat niet het geval zijn dan bestaat er naar zijn smaak de mogelijkheid
toe, dat er in de commissie vragen over gesteld kunnen worden. Hij
zegt in alle oprechtheid dat hij geen chemicus is en kan daar de raad oo
dit moment niets over vertellen.
Hij heeft overigens bij de stukken die het college gisteren gekregen heeft
geen aanduiding gekregen van welke methode men daarbij zal hanteren.
In het overleg,wat het college binnenkort zal hebben met de Provincie,
zal men trachten ook daar helderheid te verkrijgen.
Hij betrekt er even de opmerking bij van de heer Verpaalen betreffende
de positie van de overleggroep die kennelijk is opgericht.
De voorzitter meent dat dit een overleggroep is die bestaat uit Provinciale
vertegenwoordigers. Hij meent te weten dat dit een advies- en informatie-
gebeuren is, die door de provincie is ingesteld, en die met name de
opdracht heeft om omwonenden omtrent de gang van zaken te informeren,
en dat daarbij ook betrokken zijn degenen die vanuit hun functie als
organisatie te maken hebben met milieuvraagstukken.