- 32 -
De heer Verpaalen zou graag willen aansluiten op hetgeen de heer
Vogels gezegd heeft.
De voorzitter noemde herhaaldelijk de commissies bij de verschillende
onderwerpen
Hij kan zich voorstellen dat de voorzitter bij financiële aangelegenheden
de commissie financiën bedoeldemaar bij de andere twee onderwerpen
hebben wij daarvoor geen adequate commissie.
De suggestie om dat in het voorzittersoverleg te betrekken vindt
hij een goede zaak. Hij heeft overigens de indruk van de eerste
beantwoording van de voorzitter dat de voorzitter andere opvattingen
heeft over het functioneren van commissies dan wij tot op heden
gewend zijn.
Hij zou graag daarover de visie van de voorzitter horen. De nota's
die de voorzitter toegezegd heeft, daarvan hoopt hij dat dat inderdaad
nota's blijven en dat ze niet allemaal tegelijk op ons af komen
dwarrelen. Dat we ruimschoots de gelegenheid krijgen om per fase
de zaak aan te passen, en daar waar ze weliswaar met elkaar verband
houden, ook die verbanden leggen.
Hij is blij met de toezegging van de nota Meerjarenprognose duidelijker
en verder te onderbouwen en uitbouwen. Hij vindt dat nog steeds een periode
van drie jaar na dit jaar erg kort is, en dat men eerst verder zal
moeten kijken om een uitgebalanceerd beleid voor de tweede helft van de
tachtiger en eerste helft van de negentiger jaren uit te stippelen.
Naarmate de periode waarover je praat langer wordt, zul je duidelijk
meer marge in moeten calculeren voor nieuwe kansen maar ook voor
tegenvallers
Dus dat betekent dat men niet uitsluitend op perspektivisch optimisme
moet varen. Hij heeft een vraag gesteld over de volkstuintjes.
Hij vraagt zich af waarom het college niet overweegt deze over te plaatsen
naar het nieuwe aangekochte terrein aan de Tiggeltsebergstraat.
Het lijkt hem voor de behoefte, die nodig is aan oppervlakte, dat daar
op dat grote terrein een reeële mogelijkheid bestaat om daar gebruik
van te maken.
Ten aanzien van het antwoord van wethouder Nooren over het Rij serf,
zou hij graag een wat structureler antwoord willen hebben dat wij
als raad op gezette tijden op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen
op dat gebied.
Dat hoeft niet elke maand, maar toch één keer in het half jaar, dat
lijkt hem enigszins wenselijk. Ook een vraag waar hij nog geen antwoord
op gekregen heeft is de verharding van de aansluiting Paandijksestraat-
Gelderdonksestraat.
Hij heeft daar destijds een suggestie van overhandigd.
Hij zou graag vernemen wat dat opgeleverd heeft.
Ten aanzien van subsidiering van verenigingen kan hij zich voorstellen
dat men als vereniging niet exact weg weet met de interpretatie
van de subsidieverordening, vooral bij nieuwe verenigingen.
Vooral bij verenigingen waar nog al eens bestuurswisseling plaats heeft
bestaat de behoefte om daarover geinformeerd te worden.
Het lijkt hem dat een mondelinge uiteenzetting van de voorzitter en de
ambtenaar, die er het best van op de hoogte is, een goede zaak zou zijn.
Ten aanzien van de centrale antenne begrijpt hij dat daar inmiddels
op gestudeerd wordt. De mogelijkheden zullen in de toekomst aanzienlijk
toenemen.