- 5 - 10. VASTSTELLING VAN DE VERORDENING OP HET HEFFEN VAN ONROEREND-GOED- BELASTINGEN INGAANDE 1 JANUARI 1986. Dhr. Martens verwijst naar de vierde alinea van het schrijven van 24 juli 1985. Er wordt gesproken over hertaxatie. De fractie Werknemers- belangen is van mening dat wanneer er op verzoek van een belasting plichtige van onroerend-goedbelasting hertaxatie zou moeten plaatsvinden dat dit niet moet gebeuren door Bouwtoezicht maar door iemand anders, buiten Bouwtoezicht. Dan zou de neutraliteit en de afstand anders liggen en misschien zou dat meer bevredigend zijn in principiële zin, voor de betrokkene Men is wel de mening toegedaan dat, als betrokkene in het ongelijk wordt gesteld, hij wel voor de kosten opdraait. Hij zal daar ook duidelijk op gewezen moeten worden. Hij denkt dat het beter is dat de hertaxatie onafhankelijk gebeurt. Hij vindt het een vreemde situatie wanneer eenzelfde taxateur de boel komt hertaxeren. Dhr. Goos zegt dat in het rapport van de financiële commissie aanbevolen werd de onroerend goed belasting dit jaar niet te verhogen. Zolang de noodzaak van verhogen niet is aangetoond, is hij principieel tegen verhogen, ook al is het een bedrag van 18.660, Hij zou toch willen voorstellen de tarieven te verlagen tot het weer op hetzelfde bedrag zit als vorig jaar, buiten hetgeen wat bijgebouwd is. De voorzitter vraagt of het voorstel van dhr. Goos gesteund wordt. Het voorstel van de heer Goos wordt niet gesteund. DhrGoos wil wel de aantekening dat hij tegen het voorstel is. Dhr. Verpaalen zegt dat hij even in wil gaan op hetgeen de heer Martens stelde. Hij vindt het absoluut onjuist dat bij een eventuele hertaxatie, degene die bezwaar maakt tegen zijn aanslag onroerend-goedbelasting, dat die dan voor de kosten van de hertaxatie op zou moeten draaien, want de regeling is anders. De voorzitter zegt dat het beroepsrecht in deze is, dat als iemand het niet eens is met zijn aanslag, hij bezwaar kan indienen. Vervolgens wordt toch door dezelfde instantie, zelfs door dezelfde ambtenaar, deze zaak opnieuw bekeken. De rechter doet vervolgens de uitspraak. Als reclamant het er niet mee eens is dan kan hij zelf een andere taxateur inschakelen en daar zal hij dan zijn beroepszaak mee moeten verdedigenDat is niet onze zaak. Dat is het normale beroepsrecht. Zo loopt dat ook bij andere instanties Dhr. Martens zegt dat als reclamant in het ongelijk gesteld wordt bij de rechter, dat dan de kosten voor de reclamant zijn. De voorzitter zegt dat dat niet zo is, maar dat alleen de aanslag gehandhaafd blijft. Zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. Dhr, van Kuijck zegt dat hij het voorstel van de heer Goos wil steunen. Dhr. Martens zegt dat zover hij geinformeerd is door het N.W.B. dat de computerkostendie nodig zijn voor het dubbeltje, waarschijnlijk niet opwegen tegen de baten.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1985 | | pagina 5