Zo gauw als men met rijksoverheid te maken kreeg dan ging dat allemaal erg moeizaam. Niets ten koste van ambtenaren, die samenwerking was uitstekend, maar de procedures die er mee gemoeid zijn. Dat duurde voor hem erg lang. Een voorbeeld is het probleem van het wegverkeer wat 10 jaar geduurd heeft. De bouw van het verzorgingstehuis dat acht jaar geduurd heeft. Het verplaatsen van een expeditiebedrijf heeft procedureel acht jaar geduurd. Dat verplaatsing en sluiting van weer een ander bedrijf, ook acht jaar geduurd heeft. Dan kan men zeggen, waar is men in godsnaam mee bezig. Hij vindt, als men de mond vol heeft over opheffing van de kleine gemeente, dat men aan de andere kant moet beginnen en de verantwoordelijkheid moet leggen waar ze thuis hoort, namelijk bij de gemeente. Hij denkt dat men dan op de betere weg is. Laat elke gemeente, hoe groot of hoe klein dan ook, zijn bestaansrecht maar eens bewijzen en als ze dat niet kunnen dan is er reden om een gemeente op te heffen. Hij denkt dat men toch verkeerd bezig is op dit moment. In tegenstelling tot het rijk moet hij zeggen, medewerking met de provincie daar heeft hij maar één woord voor, dat was uitstekend. Hij kan zeggen op één geval na dat hij altijd zijn zin gekregen heeft bij de provincie. Hij denkt dat men daar toch tevreden over kan zijn. Tevreden is hij uiteraard over de samenwerking binnen de gemeente zelf. Hij is met wethouder Rombouts begonnen en die heeft hem destijds hier geinstalleerd samen met wethouder Nooren. We hadden toen ook een tijdelijke wethouder, de huidige gemeente secretaris. Naderhand heeft hij wethouder van Kuijck gekregen. Nu zit hij met wethouder Nooren en wethouder van den Bemd. Dat is altijd een uitstekend team geweest. Wij waren het uiteraard ook niet altijd eens met elkaar in het college, maar ook met de raad waren er wel eens verschillen van mening. Dat mag. Als de haren wel eens overeind hebben gestaan, en dat hebben ze wel eens, daar moet hij in alle eerlijkheid bij zeggen en daar heeft hij ook geen moeite mee^dat hij dat zelf wel eens uitgelokt heeft. Men kan niet altijd zeggen die raad was vervelend, maar men kan ook zeggen de burgemeester was wel eens vervelend. Vervelend, maar in het belang van de zaak altijd. Noch de raad, noch ondergetekende hebben het in het persoonlijke gezocht. Het zijn altijd zakelijke meningsverschillen geweest. Hij is nu eenmaal iemand die van opschieten houdt, en als dat dan niet vlug genoeg gaat naar zijn zin al wat er dan in de weg loopt dat wordt op zij gezet, en dat kan niet altijd. Daar is hij zich heel goed van bewust. Nakaarten is natuurlijk het gemakkelijkste wat er is, maar van sommige zaken daarvan zegt hij dat hij die anders had kunnen aanpakken. Uiteindelijk is het toch allemaal goed gekomen maar het had anders gekund. Nogmaals college,, raad, bedankt voor de buitengewone plezierige samenwerking. Hij heeft heerlijk met U kunnen werken en samen hebben we ontzettend veel kunnen doen voor Rijsbergen en hij is de raad daar zeer erkentelijk voor. Erkentelijk is hij ook de secretaris, die zojuist ook al gesproken heeft. Met hem heeft hij een band opgebouwd die er mag zijn. En dat dat een voorbeeld mag zijn voor vele gemeenten. De secretaris heeft het zelf al gezegd. Hij was de eeuwige optimist en de secretaris de eeuwige pessimist. Hij moest toch altijd met de mening van de secretaris rekening houden en moest zich toch altijd nog een keer bedenken voordat hij er de straat mee op ging. Hij heeft de secretaris leren waarderen. Niet alleen in zijn werk, want de secretaris is een uitstekend vakman,maar ook persoonlijk in familie verband. Er wordt weieens kritiek geleverd op de vele petten van de secretaris. Maar die kritiek kan men natuurlijk ook anders uitleggen. Als het zo is dat er veel petten op tafel liggen en dat men veel nevenfuncties heeft, er vanuit gaande dat het niet ten koste van de gemeentelijke instellingen gaat, dan denkt hij dat er nogal wat instanties zijn die blij zijn met die pet die de secretaris opgezet heeft. Bij een groot aantal instanties is de secretaris binnengekomen en

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1985 | | pagina 29