f - f - 16 - raad een kompleet overzicht van de gehele gemeente heeft. Van hem mogen de super onrendabele gebieden vergeten worden, maar voor de rest zou hij graag een totaal beeld van de gemeente hebben, waarbij dan misschien de financiële consequenties iets wat benaderd zijn opgesteld. En toch de raad de gelegenheid gegeven wordt om zich uit te spreken over een groter plan dan dit. Hij vraagt of, in verband met de tijd nl. 1 januari, het mogelijk is met een dergelijk project al te starten voordat de goedkeuring van G.S. binnen is. Want dat zou natuurlijk, als men nog meer straten zou willen doen, bevorderend kunnen werken voor de snelle afwerking van een groter project. DhrNooren zegt op hetgeen de heer Snepvangers stelde, dat inderdaad de mensen buiten het project niet benaderd zijn. Het zou weieens kunnen dat daar een hogere deelname procentgewijze zou zijn. Dat is natuurlijk een veronderstelling. De mensen die aan het project wonen die nu benaderd zijn, die kennen natuurlijk ook de situaties en daar is toch de deelname niet zo dat men de 80% haalt. Dhr. Verpaalen interrumpeert en vraagt of er ook al met die mensen gesproken is over het feit dat, als zij later aansluiten dat zij dan daarvan de consequenties moeten inzien, nl. dat de subsidie omlaag gaat en dat hun bijdrage dus hoger zal moeten worden. DhrNooren zegt dat hij verwacht van wel. De mensen die daar op uitgaan, zijn daar toch wel attent op. Hij kan geen ja of geen neen zeggen maar hij verwacht van wel. DhrGoos interrumpeert en zegt dat de gesprekken erg vrijblijvend geweest zijn. Dhr. Nooren verwacht dat de mensen toch proberen het project door te laten gaan, dus hij denkt dat zij toch een voldoende uiteenzetting hebben gehad. Van de andere kant lijkt het hem dat de mensen voldoende geinformeerd zijn en dat zij los van de subsidiemogelijkheden, inzien dat het noodzaak is,:>in hun eigen financieel belang aan te sluiten. En daarom is het misschien ook wel dat gaande het werk, er toch nog meer aansluitingen zijn. Dat verminderd het verlies op deze investering. Dus het kan meevallen. Op het gestelde van de heer Snepvangers zegt hij dat de mensen die vlak bij het gebied wonen waar drukriolering aangelegd wordt, dat die inderdaad niet benaderd zijn. Men moet echter niet verwachten dat juist die projecten die nog niet benaderd zijn, dat daar de bereidwilligheid groter zal zijn. Dat verwacht hij niet. Dat is ondenkbaar. Verder vraagt dhr. Snepvangers of dit de laagste inschrijver was. Hij weet niet of dit ter zake doende is. Toen is de inschrijver genomen die niet de hoogste was, maar die wel de beste referentie aan kon bieden van degene die laag ingeschreven hadden. Dhr. Daemen heeft gevraagd wat er met de Tiggeltsestraat gaat gebeuren. Hij antwoordt dat die straat nog in de onderhoudsperiode zit en daar zal op toegezien worden. Een straat die een keer opgebroken is, wordt vanzelf minder goed. Dat is overal zo. Men had natuurlijk ook kunnen zeggen dat het jammer van de straat was, en daar maar geen drukriolering aan leggen. Maar dan had men weer aan ander probleem. Herstellen in de oorspronkelijke staat, dat zal niet gemakkelijk zijn. Maar wat er nu ingezakt is zal inderdaad opnieuw hersteld worden en er zal bekeken worden of dit goed gebeurd. Dhr. Goos heeft gevraagd om te proberen de Hellegatweg te voorzien van gas en drukriolering, voordat men de Hellegatweg gaat herstraten. Dat lijkt hem een goede opmerking. Dhr. Verpaalen zegt dat hij van de wethouder heeft vernomen dat er toch nog al wat straten bekeken zijn. Er zijn inderdaad wat meer gegevens van andere straten bekend. Daar is niet geënquêteerd overigens. Maar wel bekeken 4 i

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1985 | | pagina 16