- 6 - gerealiseerd is, dat men een staat opmaakt en bekijkt wat op langere termijn de financiële consequenties zijn en of er nog geld over zal zijn om eventueel nog straten, die op het eerste gezicht niet rendabel zijn. vanuit een overschot van de aangelegde straten bijgefinancieerd zouden kunnen worden. Dhr. Nooren zegt dat hij bijzonder blij is met de opmerking van dhr. Verpaalen, maar van de andere kant is hij het er niet mee eens. Het is natuurlijk een verkeerde stelling om te zeggen, wanneer er een overschot is van de riolering die nu aangelegd is, om daar andere straten mee te gaan financieren. Dat zou niet terecht zijn. Wanneer men als gemeente bij wil springen bij die straten dan zegt hij daar direct ja tegen, maar dit moet wel heel de gemeenschap mee betalen. Maar niet het geld op laten brengen door bepaalde straten en dat geld besteden bij andere straten. Wanneer er bij de straten, die aangelegd zijn een overschot zou zijn, dan is er teveel gerekend. Als er teveel gerekend is dan zou er ieder jaar wat bij komen. Maar het moet kostendekkend zijn. Zou er een overschot zijn dan moet het gereserveerd worden in een bepaalde pot maar het moeten geen inkomsten zijn voor de aanleg van riolering in de andere wegen. Immers dan gaat men de mensen belasten die aan die straat wonen en dat is niet juist. Dhr. Verpaalen zegt dat dat niet de bedoeling is. De bedoeling is dat men bekijkt in hoeverre het totale plan, dat men gerealiseerd heeft,al dan niet kostendekkend is. Men is uitgegaan van een kostendekkende opzet in zijn tötaliteit. Als men van een kostendekkende totaliteit uitgaat dan kan het best zijn dat men op bepaalde stukken wat overgehouden heeft en op andere stukken wat tekort komt. Hij denkt als men dat nivelleert dat men dan in zijn totali teit meer aan het doel van de hele regeling beantwoordt hl. zoveel mogelijk aansluiten van woningen op de drukriolering. Dhr. Nooren zegt dat hij het direct met dhr. Verpaalen eens is als hij zegt dat heel het buitengebied aangesloten moet worden. Dat kost een x-bedrag meer dan dat de mensen naar rato op kunnen brengen van wat er door de andere straten,, die nu aangelegd zijn, bijgedragen is. Wat hem betreft zou hij direct zeggen, ja, doe het op die manier, laat ze niet meer bijdragen dan dat er door deze straten bijgedragen is. En wat er te weinig is, dus het nadelig verschil, pas dat bij uit de totale begroting. Maar wanneer men zegt dat er in die straat een overschot is en dat overschot moet gebruikt worden om andere straten aan te legge^ dan belast men een deel van de inwoners van de gemeente Rijsbergen met extra kosten. Dat zou niet terecht zijn. De overschotten, die erop dit moment van de aanleg zijn, daarvan is de bedoeling dat die gereserveerd worden in een aparte pot. Dat zou in kunnen houden dat het jaarlijkse bedrag van 60,00 niet automatisch ieder jaar verhoogd hoeft te worden, zodat er voldoende in die pot aanwezig is. Wanneer men het anders ziet, wanneer men het overschot gaat gebruiken om andere onrendabele gebieden aan te sluiten, dan heeft een deel van de inwoners van Rijsbergen geld opgebracht terwijl een groot deel buiten schot blijft. Hij wil er in z'n totaliteit geld aan besteden maar dan van heel de begroting en niet van een deel van de begroting. Dat is eigenlijk het verschil van mening. Dhr. Verpaalen zegt dat dhr. Nooren er vanuit gaat, dat die mensen die nu dat betaald hebben, dat dat voor eeuwig vastligt. Maar daar heeft dhr. Nooren hem niet over horen praten. Nu is er afgesproken 60,per jaar plus index. Als blijkt in de toekomst dat dat geld niet nodig is, want dat zou dan een te grote reserve kunnen gaan betekenen, dan kan men toch nog die mensen een bijdrage laten betalen die niet stijgt enanderen een bijdrage laten betalen die wel stijgt. Hij gaat van het vertrekpunt uit om zoveel mogelijk proberen aan te sluiten of aansluitingen te realiseren. Het is maar net waar men vanuit gaat, of van individuele rendabele straten en daar dan de bijdrage van de bewoners op afstemmen of men kan uitgaan van mensen die aan een andere straat wonen,

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1985 | | pagina 75