- 3 - De voorzitter antwoordt op het gestelde van mevrouw van den Bemd dat het het meest gebruikelijke is dat het op deze zin gebeurt. Het is de bedoeling dat er geen twee raadsbesluiten blijven liggen. Men neemt het ene raadsbesluit, en het andere raadsbesluit wordt gelijktijdig ingetrokken. Mevr. van den Bemd denkt dat men eerst het ene raadsbesluit in moet trekken, voordat men het andere raadsbesluit kan nemen. De voorzitter antwoordt dat dat ook gebeurt. De raad gaat akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders. 5. VASTSTELLING VOORBEREIDINGSBESLUIT "WARANDE". De heer Goos zegt dat deze zaak in de commissie Ruimtelijke Ordening aan de orde geweest is. Persoonlijk is hij altijd een voorstander geweest van verkleining van die percelen, maar hij heeft toen gesteld of men niet te laat was met de verkleining nu er al bouwpercelen op het terrein verkocht zijn. Hij heeft toen ook gesteld dat dit een waardevermindering betekent van de percelen die reeds aangekocht zijn. Want deze mensen hebben een woning gekocht in het plan wat er toen lag. Toen heeft hij gesteld dat er in eerste instantie sprake moet zijn van overleg met de betrokkenen die al een perceel gekocht hebben. Er blijkt dat er helemaal geen inspraak geweest is. Gezien de problematiek die er op het ogenblik gaande is, denkt hij toch dat er eerst inspraak moet zijn. Hetzelfde is ook o.a. gebeurt in het Oekels Bos. Hij gelooft dat dit ook naar ieders tevredenheid is en dat het beter is dit agendapunt aan te houden en eerst de inspraak te laten volgen die beloofd was. De heer Verpaalen'zegt dat hij zich graag bij de heer Goos aansluit. Wij hebben destijds uitdrukkelijk gezegd dat als het plan veranderd moet worden, er in ieder geval voor de mensen die gekocht hebben op het bestaande plan, de gelegenheid moet zijn om daarover te praten met de gemeente en dan moet er een plan komen dat in ieder geval de goedkeuring kan dragen en de huidige bewoners niet benadeelt. Dat is kennelijk niet gebeurd. Hij vindt dat dit eerst moet gebeuren voordat daar verder over gesproken kan worden. Mevr. van den Bemd zegt als we dit voorstel aannemen dan gelooft zij dat er van een drietal aspecten sprake is. Zij denkt in eerste plaats aan het ruimtelijk aspect, en in de tweede plaats het financieel aspect. En op de derde plaats nog eens een keer het welzijnsaspect. Mensen die in het verleden daar gebouwd hebben, die hebben de verwachting gekregen dat zij een vrij groot perceel tegenover zich zouden krijgen. Op aandrang van met name de financiële commissie komt er nu een voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluitmaar zij denkt dat men alle punten heel goed tegenover elkaar af zal moeten wegen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1985 | | pagina 43