42 - Hij komt terug op een stukje welzijnsbeleid wat hij zal proberen te verwoorden. Hij denkt dat men er rekening mee moet houden dat in de toekomst het zo zal zijn dat de ouders de keuze maken bij welke vereniging hun kind gaat. Dat houdt in dat het ledental van de verenigingen,zeker bij een vergrijzende bevolking,zeker niet zal toenemen maar duidelijk afnemen. Dat daardoor de kosten door steeds minder leden moeten worden gedragen. Dat houdt in dat op een gegeven moment een vereniging er steeds moeilijker voor komt te zitten. Dan kun je zeggen-.wat maakt het nou uit die paar honderd gulden. Een andere vraag zou men daar tegenover kunnen stellen nl. of dit op de begroting van de gemeente veel uit maakt, die paar honderd gulden. Hij denkt als men de cijfers van de gemeente vergelijkt met een verenigingsbegroting^dat het voor een gemeente nog minder uitmaakt dan voor een vereniging. Men moet kijken als men dat jaarlijks gaat doen,dat het na een verloop van een jaar of drie als men het omrekent per lid, een contributie verhoging zou kunnen betekenen van en de nabij de 10,00. En hij vindt dat zeker voor jeugdleden een forse verhoging. En hij denkt dat men bij'het afstemmen van het beleid een keuze moet maken. En in de tijd waar de spanningen toenemen, hij denkt hierbij aan de agrariërsdie ook lid van diverse verenigingen- zijn, dat ontspanning zeker op zijn plaats is. Vandaar dat hij op dit moment toch pleit om uiterst voorzichtig te zijn met auto matische verhogingen voor de sportaccomodaties. We doen het niet met de andere belastingenden daarom vindt hij het eigenlijk een beetje vreemd dat we dat wel doen met de sportaccomodaties. Hij zou de vraag kunnen stellen in hoeverre we het sportgebeuren kunnen privatiseren. Hij denkt dat daar voor bepaalde onderdelen zeker mogelijkheden liggen. Uit verslagen die we toegestuurd krijgen kun je lezen dat het niet overal vlekkeloos verloopt Maar je kunt toch ook constateren dat op veel plaatsen, als het geleidelijk wordt ingevoerd en in beperkte mate wordt toegepast, dat dat zowel voor de gemeente als voor de verenigingen positief kan uitwerken. Wij pleiten om van het systeem van automatische verhogingen af te stappen^ temeer ook omdat de voorzitter zegt:in deze tijd dat de gezinnen het moeilijk hebben moet je niet met belasting verhogingen komen. En hij vindt het verhogen van de huur van een sportaccomodatie ook een vorm van belasting. Hij wil even ingaan op hetgeen de heer Verpaalen heeft gezegd. Dhr. Verpaalen verwijt ons dus pessimisme. Het is wel zo dat door het voeren van een voorzichtig beleid, echte afschrijvingen mogelijk zijn geworden en reserveringen zijn mogelijk gemaakt, waardoor er geen kapitaalslasten op een bepaald object drukte en daardoor zijn die begrotingen sluitend gebleven. Vreemd vindt hij het ook, als de heer Verpaalen stelt dat hij de nieuwe ruimte wil gebruiken voor de impulsen die het college dan zou moeten geven. Echter in het financiële plaatje maakt dhr. Verpaalen het huidige geld allemaal op. Daarom vraagt dhr. Vogels zich af waarvan de nieuwe impulsen van het college zouden moeten worden betaald. Het wordt nog een beetje vreemder als de heer Verpaalen als lid van de commissie financiën schrijft, "dat de toekomstige begroting - hij citeert letterlijk de tekst van de commissie financiën - deze kortingen zullen moeten opvangen en het uitvoeren van kapitaalswerken zal dan ook weloverwogen dienen te geschieden". Als hij nou het praatje van de heer Verpaalen hoort,dan zegt hij dat hij er toch wat tegenstrijdigheden in terug vindt. Hij had nog één vraag aan werknemersbelangenMevr. van den Bemd heeft gezegd dat door het feit dat de weg er niet komt er kans bestaat dat de Nederlandse bedrijven zich op het Belgisch grondgebied gaan vestigen. Hij zou graag van haar willen vernemen hoe de vrachtwagens daar dan wel kunnen komen vanuit Zundert. Hij zou beter vinden dat hij een verklaring kreeg waarom Nederlandse bedrijven op Belgisch grondgebied gaan zitten, gerelateert aan het feit dat er die weg niet is.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1984 | | pagina 92