- 28 - daar een evenemententerrein of -hal te creëren. Verder heeft dhr. Goos het ook nog over de werkgelegenheid. De werkgelegenheid door het vertrek van twee bedrijven,nl. Embregts en Brabant Chemie_, verminderd. Hijzelf denkt de vermindering van de werkgelegenheid wel mee zal'vallen,want het gaat niet om grote aantallen,en al het mogelijke wordt gedaan om de mensen die nu bij Brabant Chemie werken,om die mee over te nemen. Van de andere kant, zegt de voorzitter, brengt het hele douane—gebeuren aan de grens ook weer werk gelegenheid met zich mee. Dat is een positief geluid. De voorzitter gaat verder met beantwoorden van de vragen van het C.D.A. Het C.D.A. zegt dat we erg voorzichtig moeten zijn. Dat kan de voorzitter alleen maar ondersteunen. We zullen vooruit moeten zien. Hij denkt dat we ons moeten richten tot de jaren 90. Dan is het nl. zo dat we een kleine 3 ton aan minder algemene uitkeringen zullen krijgen. Dus we zullen toch die drie ton ergens moeten opvangen. Hij denkt dat dat alleen maar kan door een zuinig en heel gericht beleid te voeren. Het C.D.A. staat ook hier vbbr,en daar kan de voorzitter alleen maar heel blij mee zijn. Verder zegt het C.D.A. dat het wenselijk zou zijn dat de nog aanwezige bedrijven, waar misschien problemen zitten, om die te laten komen en met deze bedrijven een gesprek hierover te voeren. Niet in de vorm van een enquête. Die suggestie wil de voorzitter graag overnemen en hij zal er alle aandacht aan besteden. Verder heeft dhr. Vogels het ook nog over het opnemen van bepaalde regels voor diverse bestemmingsplannen. De voorzitter weet niet precies wat het C.D.A. hier mee bedoelt, maar het zal altijd wel zo zijn dat er regels zullen blijven, en dat men het met het wijzigen van bestemmingsplan toch niet iedereen naar zijn zin kan maken. gr zullen toch hier en daar wat fricties blijven,maar we zullen toch in ieder geval proberen om, binnen de mogelijkheden uiteraard, zo soepel mogelijk te hanteren. De voorzitter zegt dat het plan buitengebied op het moment voor vooroverleg ligt bij de P.P.D. Alle wijzigingen die er tot nu toe geweest zijn m.b.t. geweigerde bouwvergunningen, alsmede de problemen die er lagen wat oppervlakte betrof,zijn, na behandeling door commissie ruimtelijke ordening, daarin verwerkt. Verder vraagthet C.D.A. of men dan het beleid niet moet gaan veranderen. Hij denkt dat men dit deel door moet sturen om—dat wij verplicht zijn, ingevolge artikel 30 van de wet Ruimtelijke Ordening, dat dit binnen een jaar moet gebeuren. Hoe meer we er daar bij halen, hoe moeilijker dat het wordt om dat aan te halen. Hij denkt als het nodig mocht zijn dat we ons daar eens een keer apart over moeten beraden. Men moet daarbij wel vanuit gaan dat men niet moet denken dat met een planwijziging alle problemen uit de wereld zullen zijn, want het is meestal zo dat er dan toch weer andere eisen of andere wensen boven tafel komen," die men op dat moment ook niet weer kunnen honoreren. Dus wat dat betreft denkt hij dat het bestemmingsplan buitengebied van Rijsbergen er niet zo slecht uit ziet. Bovendien wanneer er een volledige planwijziging wordt opgelegd, waarbij de gebruiks regels erg ruim worden opgesteld, afgezien van de vraag of dit door de P.P.D. geaccepteerd zal worden, moet er bovendien toch een voorbereidingsbesluit worden genomen, wat weer inhoudt dat voor alle bouwaanvragen een verklaring ing. de artikelen 19 W.R.O. ^uncto 50 w.w. aangevraagd moet worden. Hij zou de raad toch vooral willen waarschuwen om dit niet te doen. Verder heeft het C.D.A. problemen met het ter inzage leggen van de stukken. Hij vindt het een goede suggestie van het C.D.A. om hierover eens van gedachten te wisselen,om te voorkomen dat er fricties ontstaan. Hij wil dit overleg toezeggen. Hij kan de visie onderschrijven dat er rekening moet worden gehouden met de korting op de algemene uitkering. Men zal vefder moeten kijken dan de begroting 1985. De investeringen zullen weloverwogen gedaan moeten worden. En men zal rekening moeten houden met de tegenvallers die er kunnen komen, hetgeen niet alleen de grondzuivering inhoudt,maar ook de kortingen voor de eerstvolgende jaren waarover al wat cijfers bekend zijn. De landelijke teneur is dat men toch uiterst voorzichtig te werk moet gaan. T.a.v. Rijsbergen zal dit ook moeten geschieden ondanks het feit dat de begroting er op dit ogenblik er niet zo slecht uitziet, wat niet inhoudt dat men 230.000, ineens moet gaan besteden^zoals dhr. Verpaalen dat wil. A A

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1984 | | pagina 78