F a - 27 - onnodig kosten gaat maken of andere kosten moet gaan maken die na die wetswijzi ging er uit komen. Hij vindt dat men dit even met rust moet laten. Dhr. Verpaalen interrumpeert en vraagt of de voorzitter hierover wat meer concreter kan zijn. De voorzitter zegt dat er een wetswijziging is van de wet ruimtelijke ordening. Het besluit ruimtelijke ordening is ter behandeling aangeboden aan de tweede kamer. Dit moet vervolgens naar de eerste kamer en zo gauw als het daar behandeld is, weten wij exact hoe dat er die wijzigingen uit gaan zien. Hij zou dan pas het bestemmingsplan aan de orde willen stellen. Zo kunnen wij voorkomen dat we dubbel werk gaan doen en dubbele kosten gaan maken. Dhr. Goos zegt dat op blz.6 de ruimte die er nu eenmaal is niet zo groot is. Hij heeft daar volkomen gelijk in en heeft dat erg goed gezien. Het lijkt allemaal heel mooi maar het is het niet. Hij zal hier later op terug komen. Dan wordt er gesproken over de vacature om dit ernstig te bekijken. De voorzitter gelooft ook dat men dat zeker moet doen. We hebben deze vacature wel in de begroting opgenomen maar dat wil niet zeggen dat die vacature meteen vervuld gaat worden. Hij moet de raad er wel op attenderen dat wij de enige gemeente in het streekarchivariaat zijn van de 17 gemeenten,die geen registrator hebben. Dus een luxe is het natuurlijk niet. Bovendien is het ook zo dat de streëkarchivaris tot nu toe nog al wat extra uren aan Rijsbergen besteed heeft,maar dat zal,wanneer het centraal depot in gebruik wordt genomen,ook een aflopende zaak zijn. Dhr. i-'oos vraagt ook hoe het zit met de inrichting van het verzorgingstehuis. Hij mist dat bij de rendabele investeringen. Het is zo dat \h miljoen opgenomen is waar de gemeente destijds garantie voor gegeven heeft. Dus dat zit daar bij in. Verder geeft de heer Goos een opsomming van de kapitaalswerken. Bestemmingsplannen dat moet, volgens de heer Goos. Dat is ook zo. Hij denkt dat men daar ook niet aan kan ontkomen. Straatverlichting moet incidenteel gebeuren. Over aanleg van het evenemententerrein,daar wil hij zelf iets van zeggen. Verder zegt dhr. Goos dat hij het fijn vindt dat het college de noodzaak hiervan in gaat zien. Hij moet dan eventjes terug naar het investeringsplan 1983, waarbij door dorpsbelangen en door werknemersbelangen het evenemententerrein opgevoerd is. Dus het is niet door het college opgevoerd. Maar door die twee partijen. En de mening van het college is nog steeds dat zij woningbouw voorstaan. Bovendien is het met het evenementen terrein zo, dat er eerst de noodzaak van aangetoond zal moeten worden. Ook verkeers technische aspecten en de financiële gevolgen zullen bekeken moeten worden. Bovendien is het zo dat de raad over het evenemententerrein eerst nog een uitspraak moet doen wat men daar precies mee wil. Dhr. Goos had het over de financiële haalbaar heid. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor o.a. één mogelijkheid nl. een gedeelte woningbouw en de rest groen. Maar nogmaals,eerst zal de raad zich daar duidelijk over moeten uitspreken. Verder heeft dhr. Goos het ook over de kosten van de bodemsanering van Brabant Chemie Wat de kosten hiervan precies gaan worden dat kan hij op dit moment niet zeggen. Tot nu toe hebben we twee ton in het investeringsplan staan. Of we het daar mee zullen redden is op dit moment niet te zeggen,maar het is in ieder geval zo dat dit een verplichte uitgave is ingevolge de wet bodemsanering, dus daar zullen we toch onze centen voor op tafel moeten leggen. Dan is er verder nog gezegd door dhr. Goos om eens te kijken startende ondernemers onderdak te bieden. Hij meent dat hij de vorige keer al gezegd heeft, toen de aankoop aan de orde was,watde bestemming betreft men dit eerst moet bekijken. Men heeft daar een jaar de tijd voor. Men zal het uiterlijk 31 december 1985 moeten weten. Hij heeft toen wat mogelijkheden opgegeven o.a. woningbouw. Daarvan heeft het college gezegd dat het financieel niet haalbaar is,maar het staat de raad vrij om dit opnieuw te bekijken. Verder is het mogelijk om er bedrijven in te vestigen. Deze bedrijven kunnen dan natuurlijk startende ondernemers zijn,mits het ministerie van V.R.O.M. hiermee akkoord Ijaat want dat is nl. de subsidieverlener. Een derde mogelijkheid zou zijn A

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1984 | | pagina 77