Dhr, van Kuijck zegt dat hij er als Rijsbergenaar toch veel moeite mee heeft dat een bedrijf,na 40 jaar, Rijsbergen uit moet. Het kan echter niet anders. Hij is blij dat de firma Voorbraak er nu begrip voor heeft getoond en ingezien heeft dat het niet verder kon. De milieugroepen en de bewoners bleven aandringen en die hadden op hun manier ook gelijk. Hij blijft het toch jammer vinden dat weer een bedrijf Rijsbergen moet verlaten. De werkgelegenheid is wel veilig gesteld maar of er inderdaad Rijsbergenaren bij betrokken blijven na verloop van enige jaren,dat betwijfelt hij. Verder wil hij graag zijn waardering voor de ambtenaar en voor de burgemeester uitspreken die deze zaak begeleid hebben. Hij is blij dat Voorbraak de gelegenheid krijgt om op een rustige manier naar Oosterhout te vertrekkenen hij hoopt dan ook dat men er geen narigheden aan overhoudt en dat de bouw vlot mag verlopen. Hij heeft er wel het volste vertrouwen in dat de einddatum december 1985 gehaald gaat worden. Hij wenst de firma Voorbraak in Oosterhout in ieder geval een vlotte bouw en goede toekomst tegemoet. Dhr. Vogels denkt dat men moet vaststellen dat de behandeling van dit punt voor het grootste gedeelte bepaald is door het feit dat men niet anders kan. Men kan het heel simpel stellen. Men moet de fabriek kopen anders is het eind helemaal nog niet in zicht. Waar hij grote problemen mee heeft,en waar hij ook graag nadere uitleg van wil hebben,is de wijze waarop de stukken ter inzage zijn gelegd. Hij vindt de wijze waaróp een betutteling van de raad en hij ziet ook niet in op grond waarvan deze stukken alleen maar op algemene zaken ter inzage konden liggen,en niet zoals normaal het gebruik is op de commissie-kamer. Daar komt nog bij dat men de vorige vergadering een principiële discussie heeft gevoerd over het wel of niet ter inzage leggen van de stukken. Hij zou graag de reden weten waarom de stukken op deze manier ter inzage lagen. Verder wordt gesteld door de voorzitter dat het ter inzage liggen van een verkeerd huurcontract een omissie is. Hij zou het eigenlijk meer de misser van de maand willen noemen, omdat hij toch vindt dat bij een zaak van zo'n groot belang men de uiterste zorgvuldigheid moet betrachten. Hij kan zich niet indenken dat een week voordat de raadsvergadering gehouden wordt,dat men dan niet weet hoe het huurcontract er uit gaat zien. Hij vindt dat een vreemde gang van zaken. Verder verwijst hij naar het huur contract naar punt 6jdaar wordt genoemd "Huidige bestemming". Hij vraagt of dat juridisch of praktisch is. Gezien het feit dat het bedrijf zonder hinderwetsvergunning draait zou men de vraag kunnen stellen wat nu eigenlijk de bestemming van de fabriek is. Als dat handel in graan is, zoals dat vroeger geweest is, dan zou dus iemand,zo gauw het huurkontract ingaat, kunnen zeggen dat die fabriek niet werkt volgens huurkontract nl. de huidige bestemming. Hij denkt dat bedoeld zal zijn de werkwijze zoals die praktisch plaats vindt. De juristen hebben dit bekeken en die zullen waarschijnlijk meer van die term afweten dan hij. Maar hij zou toch willen weten of dat inderdaad waterdicht is. Mevr, van den Bemd zegt dat de voorzitter in het begin van zijn inleiding gesteld heeft dat men aan een heel belangrijke zaak gaat beginnen. En hoe belangrijk het wel is,is gebleken uit de vraagstelling en de opmerkingen van de diverse collega-raadsleden. De voorzitter heeft aan het begin gesteld dat de prijs van aankoop mede bepaald is door de ministeries. Haar vraag is nu, of dat ook bij de ontwerp huurovereenkomsten het geval geweest is. Het heeft haar een beetje bevreemdt dat er ergens binnen het gemeentehuis twee

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1984 | | pagina 43