9 -
deze week ook niet aanwezig op de achterbanvergadering.
Dhr. Nooren zegt dat dit staande de vorige raadsvergadering aan hem is
toegezegd.
Dhr, van Aert zegt wat er tussen dhr. Nooren en dhr. Verpaalen besproken
is dat weet hij niet. Hij wil er dit op zeggen. Hij heeft op een keer ook
wethouder Nooren opgebeld. Hij kreeg toen het volgende antwoord: "Mijnheer
van Aert, U moet zich niet te druk maken want het komt allemaal best goed".
Op een gegeven moment is ook wethouder van den Bemd bij hem aan de deur
geweest. Die was naar de waterlopen wezen kijken. En die vond het daar
achter een onhoudbare toestand. Dat was ook inderdaad zo.
We hebben toen over de wegen en drukriolering gepraat. Toen bleek volgens
hem dat ook wethouder van den Bemd er het op dat moment niet mee eens was.
Op dat moment bleek er een duidelijk verschil tussen wethouder Nooren en
wethouder van den Bemd.
Met het antwoord van wethouder Nooren kon hij zich niet verenigen. Hij
heeft dat toen bij hen op de achterban gezegd. Er zijn toen vervolgens
de algemene beschouwingen op geschreven. Wat de bezwaren van de heer Verpaalen
zijn, die weet hij niet.
Dhr, van Kuijck zegt dat de heer Verpaalen de achterban ook niet heeft
bezocht vanwege andere drukke werkzaamheden,anders waren die namen wel op
tafel gekomen. Dhr. Verpaalen had de meeste klachten. Hijzelf had ook
een klacht maar die gaat hij nu niet noemen^dat komt wel in het gezamenlijke
klachtenbrief j e
DhrNooren zegt dat dhr. van Aert ook vorige keer op de raadsvergadering
aanwezig was. Die had hetzelfde kunnen vertellen wat hij nu wel vertelt-
Dat waren nl. zijn bevindingen. Hij stond volledig achter dit schrijven.
Hij had op z'n minst dit ook kunnen vertellen.
Indertijd heeft dhr. van Aert hem gebeld en hij begon als volgt: "wethouder
Nooren, ik snap niet". Toen heeft hij gezegd: "Mijnheer van Aert, als u
iets niet snapt daar kan ik niets aan doen". Misschien is dhr. van Aert
daar toen gestoord over geweest, maar daar kan hij ook niets aan doen.
Wat het verhaal betreft dat die twee mensen er achter gestaan hebben wat
hier geschreven is,dan hadden ze op z'n minst kunnen zorgen, wetende dat
dhr. Verpaalen niet zou komen, dat deze namen wel bekend waren.
En dan had men ook volledig achter de toezegging van de heer Verpaalen
moeten staan.
Dhr, van Kuijck zegt dat hij pas vanavond van de heer Verpaalen bericht heeft
gekregen dat hij niet bij de raadsvergadering aanwezig kon zijn.
Hij kan het ook niet helpen dat de heer Verpaalen het druk heeft.
DhrNooren zegt dat het ook geen verwijt is aan hen dat dhr. Verpaalen
het druk heeft. Hij kan zich indenken dat dhr. Verpaalen het niet zo
dringend vindt hier een antwoord op te geven. Hij zou zich zelfs
in kunnen denken dat hij geen antwoord zou kunnen vinden. Hij mag aannemen
dat die namen wel nooit zullen komen. Hij zou toch wel willen zeggen, op
de laatste zin van de algemene beschouwingen van Rijsbergs belang,"het
aanzien van het bestuur van Rijsbergen wordt door deze houding onnodig
ernstig geschaad", door zó te handelen wordt het aanzien ook geschaad.
Hij had dhr. Verpaalen ook iets beloofd. De afdeling openbare werken
is ten rade gegaan bij de Grontmij over de vuilnisstortplaats Bavel-Dorst.
Hij heeft voor alle raadsleden en voor het college een schrijven met de
gegevens van de vuilstort Bavel-Dorst. Hij wil na de raadsvergadering
deze uitreiken.