- lo -
Zulks is duidelijk in strijd met de geest van de wet. In dit geval;het voorbereidings-
besluit is niet van kracht. In feite herleeft gewoon het oude bestemmingsplan.
Er. zijn indertijd toch een paar bouwvergunningen verleend op het moment dat het
voorbereidingsbesluit niet van kracht was.
Hij wil de betreffende persoon toch helpen. En daarom stelt hij voor om het
commissieverslag te volgen en toch een verklaring van geen bezwaar aan te vragen.
Dhr. Verpaalen zegt dat tijdens het betoog van de heer Goos zowel de voorzitter als
de secretaris neen schudden. Hij vindt dat men het advies van de commissie ruimtelijke
ordening moet volgen. De eerste aanvraag van de heer Straatman dateert van 6 oktober
1980. Hij denkt dat het niet in de geest van de wet is om dit soort zaken zolang op
sleeptouw te houden.
De voorzitter zegt dat de heer Goos stelt dat het oude plan geldig is. Maar dat is niet
waar het bestemmingsplan buitengebied geldig is voor dat gebied dat wil zeggen
dat daar wel degelijk een voorbereidingsbesluit op van kracht is en moet worden
gehanteerd. Men haalt een paar zaken door elkaar. Stel dat het waar zou zijn dat het oude
plan vigeerde dan hoeft men geen artikel 19/50 aan te vragen. Maar nog steeds niet
onherroepelijk is het bestemmingsplan Buitengebied. Dan moet men een bouwplan
of weigeren of aanhouden of anticiperen. Het college heeft het advies niet
overgenomen omdat er nog drie gevallen lopen waar het college hetzelfde heeft gehandeld.
Daar zijn de bouwvergunningen voor alle drie de gevallen aangehouden. Hier is
het standpunt om toch de rechtszekerheid voor een ieder hetzelfde te houden vandaar
deze beslissing van het college. Hij denkt dat men uiterst voorzichtig moet zijn en
dat men allert moet zijn om uitzonderingen te maken.
Dit is precies hetzelfde geval als de andere gevallen dus dient hetzelfde behandeld te
worden. Dat is de mening van het college.
Dhr. Goos zegt op de eerste plaats vindt hij dat de betreffende persoon zijn
aanvrage verkeerd gedaan heeft. Hij had verbetering aan moeten vragen dat is punt 1.
Gezien de omstandigheden waar de man toekwam om een woning te kunnen kopen
wat dat repareren op dat moment duurder was dan nieuwbouw. Dus het is nieuwbouw
geworden. Maar hij vindt dat men de andere aanvragen, die er zijn in het Oekelsbos,
niet in het oneindige uit kan blijven stellen.
Hij vindt dat wanneer iemand al 3 jaar heeft moeten wachten een daad van onbehoorlijk
bestuur.
De voorzitter vindt dit juist niet. Men wordt allemaal hetzelfde behandeld en dat
is de rechtsgelijkheid die er in zit.
Dhr. Goos zegt dat na lang aanhouden dit in strijd is met de geest van de wet.
De voorzitter zegt dat men geen greep heeft op de procedure bij de Raad van State.
Daarmee blijft wel het voorbereidingsbesluit overeind.
DhrGoos zegt dat men daar wel art. 19/50 aan kan vragen.
De voorzitter zegt dat dit het voorstel mag zijn maar daarmee wijkt men wel af van de
lijn t.a.v. de drie anderen, die destijds aangehouden zijn. Deze personen zouden
zich kunnen beroepen op rechtsongelijkheid.
Dhr. Goos zegt nu er iemand in beroep gekomen is bij de raad daar wordt de zaak afge
handeld. Dat betekent wel dat er een opening moet komen voor de aanvragen die er nog
liggen en hij vindt ook dat die niet in oneindigheid kunnen wachten.
Zodra deze personen een nieuwe aanvraag indienen zal die ook weer in behandeling dienen
te worden genomen
De voorzitter vindt dat men in deze zaak een zuiver en duidelijk beleid moet voeren.
Dat is aan deze kant van de tafel gebeurd en daar wil het college zich in ieder geval
aan conformeren. Als de raad anders wil dan is dit een zaak van de raad.