- 2 - op het bestuur en op zich vindt hij dat een goede zaak. Hij zou zich kunnen voorstellen dat de werkgroep voorbereiding komt met de aanwijzende instanties waaronder de raad en dat dan die 6 aangewezen personen door die aanwijzende instanties nog samen de mogelijkheid heeft om bijvoorbeeld nog 3 mensen bij te zoeken met een bepaalde deskundigheid, die nodig is om de zaak als een verzorgings tehuis te runnen. De heer Martens heeft al gesproken over de controle van de boeken en de rekening en de begroting. Als aan deze voorwaarden voldaan kan worden dan heeft hij geen problemen. Dhr. Verpaalen zegt dat in de eerste plaats de aanhef van het voorstel niet klopt met wat de bedoeling is. Er wordt gevraagd een garantie voor betaling van rente en aflossing van een geldlening van lh miljoen voor de bouw maar daar zit tevens de inrichting en een aantal andere zaken in. Om het plaatje volledig te houden lijkt het hem verstandig om in ieder geval die aantekening daarvan te maken. In de tweede plaats praat men niet over een garantie van lh miljoen maar over 25 annuiteiten 151.000,zijnde 3,8 miljoen. Daarvoor stelt men zich garant indien de raad dit goedkeurt. Dat moet men tussen de regels door lezen maar het is wel zo. Die lening van lh miljoen die moet opgebracht worden in 25 jaar dat is 151.000,per jaar. Dus dat is een garantie van 3,8 miljoen. Dat klinkt toch even anders dan lh miljoen met rente vindt hij. Een tweede punt is dat men in het verleden de ervaring heeft opgedaan dat men omzichtig moet omspringen met dit soort garantiestellingen c.q. borgstellingen. Nu spreekt men over een garantie van 3,8 miljoen. Men zet daar tegenover de invloed die de raad kan uitoefenen op de de stichting middels het bestuur dan komt dat via de statuten. Althans de voorliggende statuten. Hij denkt dat als men zich hier garant verklaart voor lh miljoen plus rente zijnde ongeveer bijna 3,8 miljoen, dan houdt dat zijn inziens niet direct in dat de raad ook akkoord gaat met de voorliggende stichtingsakte. Als dat wel zodanig geïnterpreteerd wordt dat het college van mening is dat door deze goedkeuring ook meteen de stichtingsakte goedgekeurd wordt, dan heeft hij heel veel voorbehoud. Toch zeker t.a.v. de 3,8 miljoen. Hij vindt dat in de stichtingsakte veel meer tot uitdrukking moet komen dat er een duidelijke relatie dient te bestaan tussen het bestuur van de stichting en de gemeenteraad. Daarom vindt hij dat op een groot aantal punten die stichtingsakte bijgestuurd moet worden, voordat die definitief wordt. Hij denkt dat de stichtingsakte en alle wijzigingen daarop de goedkeuring zou moeten behoeven van de gemeenteraad. Zeker afzettend tegen de verplichting die de raad op zich neemt om garant te staan voor 3,8 miljoen. Dat betekent zijn inziens zondermeer dat de begroting waarvan wordt gezegd dat die per 1 december gereed moet zijn dat die gereed moet zijn voordat de gemeentebegroting opgesteld wordt. Verder moet de raad een beslissende stem hebben in een zeer groot aantal van de bestuursleden. Dan vindt hij verder dat de statuten zodanig aangepast moeten worden met name in artikel 18, waar gesproken wordt over de financiële jaarstukken en in artikel 20, waar wordt gesproken over ontbinding en faillesementen Hij vindt dat voor dergelijke zaken de goedkeuring van de raad gewenst is. Zeker als men ziet dat bijvoorbeeld in de condities van de geldlever staat dat de geldgever instemming wil hebben in wijziging van de statuten. Dan moet degene die garantie verleent toch zeker de beslissende stem hebben over de statuten en het bestuur. De voorzitter zegt dat hij een aantal antwoorden wel samen kan vatten want in grote lijnen komt het op die statutenwijziging neer. Op de eerste plaats is het zo dat de stuurgroep gemeend heeft, terwille van de tijdnood, om de stuurgroep om te dopen tot een voorlopige stichting. Het is ook alleen maar de start die door de stuurgroep gemaakt gaat worden om de bouw te gaan realiseren. Dat is de intentie van de stuurgroep niets meer niets minder. De bedoeling is dat zo gauw mogelijk en toch niet overhaast, er een definitief bestuur komt. Het is nl. zo dat een maand uitstel in ieder geval 1% rente heeft gekost. Op dit ogenblik is het zo dat de rente nog steeds stijgt. Na veel moeite heeft men de lening vast kunnen leggen. Er zijn er 4 gevraagd en uiteindelijk was er een bereid om op deze condities geld beschikbaar te stellen. De heer Martens zegt dat de commissie financiën daar niet mee akkoord is. Het is zo. Er is een financieel plaatje overgelegd. Dat is ons uit Den Bosch toegereikt waar richtcijfers in staan. Dan is er verder gevraagd over de statutenwijziging.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1983 | | pagina 88