4 - Dhr, van Kuijck zegt in het advies van B&W staat gegund aan de laagste inschrijver. En de laagste was hier in dit geval dhr. van der Heijden. En als de Alberingstichting dat niet terug wil draaien dan vindt hij dat een kwalijke zaak ten opzichte van de Rijsbergse gemeenschap. Dhr, van den Bemd zegt dat hij alleen de mening van het college kan vertalen en voor de rest heeft men er geen enkele zeggenschap in. De voorzitter zegt dat men buiten deze zaak staat. Wij hebben alleen terwille van de objectiviteit de aanbesteding willen doen. De gunning geschiedt door de Alberingstichting. En daar ligt ook de verantwoordelijkheid. Hij gelooft niet of het met veel of weinig mans zijn te maken heeft. Dhr. Verpaalen zegt dat hij begrijpt uit hetgeen de heer van Kuijck zojuist stelt dat de heer van der Heijden ruim voor de tijd dat de aanbesteding plaats vond zijn offerte ten gemeentehuize gedeponeerd heeft. Dan vraagt hij zich af hoe het kan dat de betreffende offerte niet gelegen heeft bij de stukken die geleid hebben tot advies van het college aan het bestuur van de dr. Alberingstichting om dat schilderwerk te gunnen op dat moment aan de laagste inschrijver omdat het stuk van de heer van der Heijden niet tussen de offertes die hier betrekking op hebben zat. Dan denkt hij dat er toch misschien van schuld gesproken kan worden als het mogelijk is dat tussen 23 november half één wanneer dat stuk ten gemeentehuize bezorgd wordt en 23 november half twee wanneer de enveloppen opengaan men kennelijk niet in staat is om die betreffende envelop tussen de bewuste stukken te krijgen. Tweede opmerking is het college heeft geadviseerd aan de dr. Alberingstichting. Hij denkt dat het college zwaar wegende redenen kan aanvoeren om een ander advies uit te brengen aan het bestuur van de dr. Alberingstichting. Hij begrijpt dat het ook gebeurd is maar dat het bestuur van de dr. Alberingstichting niet genegen is om dat advies van het college te volgen. Dat lijkt hem in tegenspraak met de eerder door u genoemde objectiviteit in die zin dat de gemeente Rijsbergen de aanbesteding zou doen juist met het oogpunt op de objectiviteit en als ook de dr. Alberingstichting genoegen neemt of de objectiviteit op prijs stelt dan lijkt het hem niet anders dan een normale zaak dat er een eventueel gewijzigd advies van het college ook door het bestuur van de dr. Alberingstichting gerespecteerd wordt. Temeer omdat twee zaken erg belangrijk zijn nl. a. de lagere kosten ten bedrage van ongeveer 4.000,wat dus, denkt hij, toch op de totale kosten een behoorlijk bedrag is en op de tweede plaats omdat in dit geval de belangen van de Rijsbergse middenstand en aannemers in het geding zijn. Hij wil er toch ernstig voor pleiten dat het college alle ijzers die zij nog in het vuur kan steken bij het bestuur van de dr. Alberingstichting op tafel legt en daardoor op korte termijn van gedachten te doen veranderen. De voorzitter zegt men kan daar nog lang en breed over praten maar op het moment dat het college daar zat met de aannemers was die brief niet hier, die is naderhand op zijn bureau gedeponeerd. Wij hebben dan ook alsnog geadviseerd om dat aan de laagste inschrijver te gunnen maar de Alberingstichting gunt. Die hanteert daar de regels die er voor gesteld zijn niets meer niets minder, daar ligt de verantwoordelijkheid. Als er daarover problemen zijn dan moet men bij het bestuur van de Alberingstichting zijn. Wij kunnen daar verder niets maar dan ook niets aan doen Dhr, van Kuijck zegt dat de schilder van Zundert die dat wel toegewezen zou krijgen daar klaarblijkelijk geen problemen mee heeft om dat werk door van der Heijden te laten doen. Maar dat schijnt door de voorzitter van de Alberingstichting niet te mogen ook al schijnt hij goedkoper te zijn. De voorzitter zegt wij hebben er aan gedaan wat wij konden doen en meer kunnen wij niet doen. Dhr, van Kuijck zegt en wij mogen de verdere financiële gevolgen opdragen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 85