- 16 -
Voor de laatstelijk gehouden gemeenteraadsverkiezingen waren er vier
groeperingen in deze Raad vertegenwoordigd; slechts één daarvan is na de
verkiezingen in de Raad teruggekeerd. Ook nu zijn vier groeperingen in de Raad
vertegenwoordigd; dit betekent dat er 3 nieuwe frakties in de Raad zijn gekomen.
Er is echter slechts één nieuw raadslid, die bovendien zitting heeft in de ene
groepering welke zowel voor en na de verkiezingen in de Raad vertegenwoordigd is.
Kortom, 7 van de 11 raadsleden hebben zich een nieuwe pet aangemeten en zijn
met een andere nuance in de Raad teruggekeerd.
Mijnheer de Voorzitter, bij de installatie van de huidige Raad hebt U dit ver
schijnsel uitgelegd als politieke stabiliteit en waardering voor de gevolgde
koers in het verleden. Naar mijn mening is dit al te simpel voorgesteld. Er zijn
andere oorzaken in het spel die het bewuste fenomeen tot gevolg hebben n.l.:
- het feit de belangstelling voor het gemeentelijk gebeuren niet echt diep leeft
bij (niet zo grote) Rijsbergse massa;
- het feit dat daardoor de gemiddelde Rijsbergenaar zich niet echt interesseert
voor de gang van zaken zolang de consequenties van het gevoerde beleid of
exponenten daarvan hem niet direkt raken.
Dit legt een grotere verantwoording op de schouders van de Raadsleden en ik
moet me herhaaldelijk afvragen of men zich dat voldoende realiseert.
Mijnheer de Voorzitter,
De beide wethouderszetels zijn na de verkiezingen ingenomen door nieuwe groeperingen
binnen het college; op grond van al of niet bestaande beleidsafspraken (voor
zover ze bestaan zijn ze op één uitzondering na, voor zover mij bekend, in de
doofpot gebleven) is het College gevormd. Ondanks de door ons uitgesproken wens om
over deze materie openlijk met andere groeperingen van gedachte te wisselen,
heeft de huidige coalitie dat niet nodig geoordeeld. Binnen de getalmatige
verhoudingen in de Raad kan dit, maar het is wel een veeg teken aan de politieke
Rijsbergse wand dat men kennelijk geen prijs stelt op een behoorlijke gedachten-
wisseling, welke wel was toegezegd.
De thans voorliggende begroting had een aantal nieuwe beleidsaspekten moeten bevatten
die voortvloeiden uit het feit dat de 2 nieuwe partijen kennelijk gezamenlijk
zo afwijkend waren van de overige dat deze coalitie de enige mogelijkheid en ook
de enig juiste was.
Nu deze begroting uitsluitend voortborduurt op reeds bestaande thema's en dan ook
nog met simpele streken van de rode pen sluitend is gemaakt, bevestigd dit mijn
stelling dat uitsluitend op negatieve politieke overwegingen deze coalitie tot
stand gekomen is.
Onze fraktie zal daaruit zijn conclusies trekken en het College in de voor ons lig
gende periode op zijn daden en of de afwezigheid daarvan beoordelen.
Dit simpele constateren van een feit kan eventueel weer door de pers uitgelegd
worden als het voeren van een hetze, maar dat zal mij er niet van weerhouden de
zaken bij de naam te noemen.
De situatie is nu al enkele jaren zodanig dat, bij een begrotingspositie die
telkenjare krapper werd in direkte cijfers, de batige saldi bij de slotwijzigingen
steeds groter werden.
Dit heeft tot gevolg gehad dat de discussie omtrent het financiële beleid (al dan
niet uit taktisch oogpunt) verschoven is van de begrotingsvergadering naar de
slotwijzigingsvergadering in juni.