m - 4 - oppervlakte-grondslag terwijl in Rijsbergen de waarde economisch verkeer is. En dan vraagt hij zich af of die wet aangepast is. Op zeker moment praat men over agrarische bedrijfscomplexen en gebouwen met ongebouwde aanhorigheden Dus heel het agendapunt komt wel een beetje onduidelijk over. Maar volgens de wet is cultuurgrond en bosgrond vrij. Er zijn vorig jaar verhogingen geweest van 50%. Hij vraagt of dat toelaatbaar is. Dit jaar mag 4% verhoogd worden en vorig jaar 6%. Hij vraagt of particulieren een verhoging kunnen krijgen van 50%. Dhr. Verpaalen zegt dat hij met de onroerend-goedbelastingen nogal eens moeilijk heden pleegt te hebben. Het is een stuk ambtelijke taal waarmede hij eigenlijk niet goed weg weet. Hij zou het bijzonder op prijs stellen als de voorzitter in het kort zou kunnen en willen duidelijk maken wat nu precies de essentie is van de artikelen die gewijzigd worden. Mevr, van den Bemd zegt dat halverwege staat dat op het totaal van de belasting opbrengst het geen invloed heeft. Ze kan nergens uithalen door de hele wir-war van artikelen en leden van artikelen of het nou op de belastingbetaler wel van invloed kan zijn, bijvoorbeeld op de aanhorigheden op het ongebouwde gedeelte en op het gebouwde gedeelte. Ze stelt voor dat die hele wir war van artikelen even bijelkaar gepakt wordt en dan in duidelijk Nederlands omschreven gaat worden wat belast gaat worden. De voorzitter zegt dat de heer Goos heeft gesteld dat er een verhoging van 50% is geweest. Die 50% verhoging is een gevolg van de hertaxatie. En als die menSe.O het daar niet mee eens zijn dan kunnen zij daar een bezwaar tegen indienen. Vervolgens gaat de gewone procedure lopen. Het is onjuist voorgesteld dat die belasting met 50% verhoogd is. Dat is niet het geval. Het is geen wettelijke verhoging van 50% maar een hertaxatie. Wat de andere sprekers betreft. De vraag hoe zit dit nu precies. Men heeft kunnen lezen in de stukken die er bij zaten dat de redactie gewijzigd moet worden voor het belastingjaar 1983. Er worden twee dingen door elkaar gehaald. Een gedeelte, daar hebben wij niets mee te maken, dat is oppervlakte-grondslag. Hier heeft men inderdaad te maken met de economische grondslag. In het kort komt het hier op neer. Dat samenvoeging van complexen thans mogelijk is. Ergens staat dat het wel eens kan gebeuren dat er op de grens van twee gemeenten verschillende eigendommen liggen en dan kan het tot één complex worden samengevoegd. Dat is eigenlijk de essentie van de wijziging. De eerste wijziging gaat alleen over het samenvoegen van complexen. Daardoor kan natuurlijk een wijziging ontstaan in de belasting. Maar in het totale pakket maakt het nagenoeg niets uit. Bijvoorbeeld een huis met een garage die nu apart staat en die dan als één geheel getaxeerd gaat worden. Maar in het totale pakket maakt het nagenoeg niets uit. De vrijstellingen zijn niet gewijzigd. Dhr. Verpaalen zegt dat het goed is dat hij het gevraagd heeft want hij heeft het heel anders begrepen Bij artikel 3 punt c leest hij dat twee aangrenzende ongebouwde aanhorigheden als één onroerend goed beschouwd moeten worden. Hij neemt aan dat dat grond is dat zou als één onroerend goed beschouwd moeten worden. De eerste artikel van de wijziging verwijst naar artikel 3 ad c twee aangrenzende ongebouwde aanhorigheden moeten als één onroerend goed beschouwd worden De voorzitter zegt dat betekent dat er twee stukken grond die aan elkaar liggen en bij een gebouwd eigendom liggen als een geheel beschouwd kunnen worden. Als ze niet onder de vrijstelling vallen. Dhr. Verpaalen vraagt maar wie zegt nu of dat wel of niet gebeurt. Dan gaat hij even door naar artikel 3 punt D waar staat dat twee of meer bedoelde eigendommen of gedeelten bij een zelfde belastingplichtige in gebruik en naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar horende: een zodanig samenstel. K

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 51