F* Mevr. van den Bemd zegt dat ze de bezorgdheid van de betrokken ministeries en van de winkeliersvereniging wel enigszins volgen kan, maar ze denkt toch dat men moet oppassen met in een haast tempo een bouwregistratieverordening in te stellen. Als men verordeningen instelt zit men er gewoonlijk aan vast. Ze denkt dat het goed is om eerst eens in alle rust af te vragen wat beunhazerij nou precies is. Ze kan zich voorstellen dat als iemand geen werktaak heeft en die gaat een hele week zwart werken dat dat beunhazerij is. Maar als de ene buurman bij de andere buurman eens gaat helpen met bijv. een duiven-- hok timmeren dan is dat in haar ogen geen beunhazerij Dhr. Verpaalen zegt dat hij heel goed begrijpt wat mevrouw van den Bemd bedoelt met haar vraagtekens rondom het woord beunhazerij. Hij denkt nl. dat deze verordening in het leven geroepen is om de georganiseerde ontduiking van de sociale wetten te bestrijden. Beunhazerij hoort daaronder, maar hij denkt dat men zie. in de eerste plaats af moeten vragen of er inderdaad in Rijsbergen georganiseerd gebeunhaasd wordt. Hij denkt dat dat niet het geval is. Het zal best zo zijn dat men elkaar hand en span diensten verleend. Dat is misschien naar de terminologie van de verordening beunhazerijmaar hij denkt nogmaals dat deze verordening bedoelt is voor degenen die op niet kleine schaal georganiseerd de wetten ontduiken. Dan met name die wetten die tot gevolg hebben dat men aanleiding gezien heeft om een dergelijke verordening in het leven te roepen. Een dergelijke verordening met een Rijsbergs sausje dat weet hij niet of dat kan. Hij vindt als men een verordening maakt dan maakt men die om hem toe te passen. Hij is er vooralsnog niet voor omdat in Rijsbergen de grond ontbreekt om op Rijsbergen van toepassing te doen verklaren. De voorzitter zegt dat men dit al meer in deze raad heeft besproken. Hij kan zich indenken dat van werkgeverszijde op aangedrongen wordt tot bestrijding van de echte beunhazerij. Of er wel of geen beunhazerij in Rijsbergen is daar wil hij niet op in gaan. Hij zegt dat men inderdaad voorzichtig moet zijn om die term zo maar te gebruiken. Bovendien vindt hij nog steeds en met hem het college, dat een gemeentebestuur tot taak heeft toe te zien op de juiste naleving van welstand. Dus toetsing. Vervolgens toetsing aan de bouwverordening, alsmede de toetsing aan het bestemmingsplan. Daar houdt de taak van het gemeentebestuur mee op. Maar het gaat volgens hem niet op om dan nog eens een keer te bemoeien met wie dat huis gaat bouwen. Dat is uitvoering. En als men bij de uitvoering twijfelt aan de mensen die daar aan mee doen of deze mensen in de uitkering zitten dan vindt hij dat een taak van de rijksoverheid in eerste instantie c.q. een taak van de werkgevers. Bovendien twijfelt hij aan de juridische haalbaarheid daarvan, dat men zo maar de eigen ambtenaren op stap kan sturen om eens te gaan spioneren of er mensen zijn die daar niet thuishoren en dezen moet doorgeven aan de Kamer van Koophandel. Het standpunt van het college is niet gewijzigd en als hij het goed begrepen heeft dan is ook het standpunt van de raad niet gewijzigd. Vandaar dat hij zou willen voorstellen om dit stuk weer voor kennisgeving aan te nemen. Dhr. Verpaalen had nog een kleine vraag over punt 5 van de ingekomen stukken. In de brief voor de raad voor Filiaal- en Grootwinkelbedrijf wordt verwezen naar een handleiding voor inrichting V.C.P. Hij vraagt of die brief hier op het gemeentehuis aanwezig is en beschikbaar is. De voorzitter weet dit zo niet en zal dat na moeten zien. De voorzitter heeft nog een toegevoegd punt er is een brief van het Woonwagenschap waar een beetje problemen zijn met de bestuurswisseling. In de regeling staat niet in dat het D.B. van het woonwagenschap zijn werkzaamheden door kan laten gaan tot het nieuwe D.B. gekozen is. Nu is gevraagd om tijdens de interim periode het zittende bestuur te laten functioneren tot 30 september. Hij gelooft ook niet dat dat heel erg is want het gaat alleen maar om de lopende zaken af te doen. Op 30 september wordt een nieuw D.B. gekozen. Maar het is een omissie in de regeling en vandaar dat verzocht is om

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 24