- 9 - Hij houdt de raad voor dat een beslissing voor dit gebied negatief uit kan vallen. Vandaar dat de raad een ander plan in reserve heeft waarmee men wel uit de voeten kan. Want anders loopt het inderdaad fout. Mevrvan den Bemd zegt dat de eerstgenoemde terreinen waarschijnlijk zeer moeilijk te verwerven zullen zijn. Zowel naar de aard van de ligging als naar de aard van de bestemming. Daar zou wel eens een onteigenings procedure aan te pas moeten komen. Zij vraagt of de commissaris enig idee heeft of dat dan ook op een redelijk korte termijn kan gebeuren. De commissaris antwoordt dat men eerst een bestemmingsplan moet hebben om op een basis daarvan te kunnen onteigenen. Daarom heeft hij dat ook zo klemmend aangeraden en ten tweede denkt hij dat men in het andere geval ook een lange procedure tegemoet zou kunnen gaan. Als men het ander door zet en eventueel zouden Gedeputeerde Staten met de raad meegaan en zouden er mensen met bezwaren komen, dat gebeurt denkt hij onherroepelijk, dan weet men ook nooit hoe lang het duurt. Dat kan men niet voorspellen. Dhr, van den Bemd wil even terug gaan naar de bewuste vergadering december 1977 aangaande dit punt. Er is in de voorbereiding van dit bestemmingsplan buitengebied door de mensen die in de commissie vertegenwoordigd zijn echt gedacht aan het tot stand komen van een bedrijventerrein, het is ook in die bewuste vergadering door enkele collega raadsleden naar voren gebracht. Hij vindt dat ze er bekaaid van af gekomen zijn. Men stoeft heel graag over een bestemmingsplan in Rijsbergen maar het gaat wel ten koste van de werkgelegenheid. En dat betreurt hij ten zeerste. De commissaris zegt dat dit zaken zijn die wel overwogen dienen te worden. En hij denkt dat men daar gewoon niet onder uit komt. 3. WAT VINDT DE COMMISSARIS VAN DE HOEVEELHEID AAN PLANNEN ING. DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING WELKE OP DE BURGERS AFKOMT? WORDT ER NIET TEVEEL VAN HET GOEDE GEBODEN? GEDACHT WORDT OP HET TERREIN VAN HET STADSGEWEST, PROVINCIE EN RIJK. IEDERE INSTANTIE HEEFT ZIJN INSPRAAKGROEPEN VOOR DERGELIJKE PLANNEN. BLIJFT ER NOG IETS OVEREIND VAN HET BELEID VAN DE LAAGSTE INSTANTIES? IS DIT OOK NIET DRIEMAAL GELD UITGEVEN VOOR EEN DOEL? DhrVerpaalen houdt de volgende beschouwing: Ruimtelijke ordening is een nog jonge wetenschap, die zich bezig houdt met onze omgeving; ieder die bij de scenario's betrokken wil zijn en zoveel mogelijk zijn eigen filosofie (voor zover aanwezig) erin terug willen kunnen vinden. Deze wetenschap, die als studieobject heeft de strukturering en de bestemming van de bodem en de coördinatie van het gebruik ervan of het organiseren van de ruimte waarin wij leven beoefend op wetenschappelijk verantwoorde wijze heeft in de korte tijd van zijn bestaan veel beoefe naren aangetrokken. Gedeeltelijk is dit te verklaren uit het feit dat de beoefening van deze wetenschap in haar gevolgen voor iedereen praktisch elk uur van de dag merkbaar is, die een open oog heeft voor infrastrukturen in zijn omgeving. In dit verband kan een parallel getrokken worden naar de sport. Ons land heeft evenveel ruimtelijke ordening deskundigen als voetbaldes kundigen en de parallel kan verder doorgetrokken worden: als een R.O.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 9