- 2 - zijnde uitkering en afdrachten W.W.V.De commissie heeft daarop gewezen en intussen is dat ook in orde. Verder is de heer Martens op een punt gekomen waar het deze raadsvergadering om draait nl. de verdeling van het bedrag dat op de post onvoorziene uitgaven is overgebleven bij de indiening van de slotwijziging 1981. De commissie heeft hier deze week weer over vergaderd. In grote lijnen is men op hetzelfde standpunt blijven staan. Het antwoord van het college is of onvolledig of niet helemaal toegelicht. In eerste instantie heeft men gezegd laat het zo in deze vorm terug beantwoorden. Het is ook zo dat men ook geen enkele uitleg gekregen heeft. Er komt gewoon een tegenvoorstel en wat de commissie aan posten voorgesteld heeft daar blijft eigenlijk weinig van over. Wat de bibliotheek betreft daar is men als commissie financiën niet overeen gekomen. Men heeft in zijn eerste relaas gesteld het moet sober zijn en er moet een gedegen plan komen. Over de soberheid is bij de begrotingbeschouwingen in december in de raadsvergadering toch nog op gewezen. Als men toch die driehonderd duizend gulden pakt dan is het misschien het soberste programmapunt van overweging en dan blijft die ton toch staan die de commissie voorstelt alsmede de 200.000,die er dan op een andere manier moet komen. Dan hebben we toch nog 300.000,Misschien wil het college het antwoord nog wel mondeling toe lichten. Dhr. Vogels verbaast het allemaal een klein beetje. Men houdt toch een klein half miljoen over. Hij zou graag weten waar dat allemaal vandaan komt. Hij vraagt zich ook af of de eigen visie zoals die door het college op tafel is gebracht, zoals 2 ton voor de wegen en de rest voor de bibliotheek, of dat inderdaad een visie is die ontstaan is nadat de commissie financiën hun werk heeft gedaan. Hij heeft de indruk dat dat niet zo is. Het zou hem ten minste verbazen dat in een paar dagen tijd een dusdanige visie ontwikkeld wordt. Hij wordt er in gesteund door het feit dat de tekeningen die men heeft gekregen dateren van juni 1981. De raad heeft verschillende keren over de bibliotheek gesproken en het zou een sobere verbouwing worden. Als hij de tekening bekijkt van juni 1981 dan praat men over nieuwbouw bibliotheek en verbouw Koutershof. Hij kan zich niet voorstellen dat deze gedachten- gang pas allerlaatst bij het college naar boven is gekomen. Hij vindt het vreemd zoals hij het ziet maar misschien dat men dat kan weerleggen. Nu is het zo dat de commissie financiën zijn werk gaat verrichten, haar voorstel doet en eigenlijk al in het achterhoofd van het college bepaalde ideëen leven die het college dan waarschijnlijk beter zou kunnen uiten, zodat de commissie financiën die gelijk had mee kunnen nemen en had kunnen afwegen tegenover hun eigen bevindingen. Dan had waarschijnlijk die zaak wat duidelijker gelegen. Hij moet ook constateren dat voor de zoveelste keer men hier weer met haastwerk te maken heeft. Er wordt weer beterschap beloofd maar daar koopt men helemaal niets voor als men regelmatig met haastwerk blijft zitten. De raad krijgt donderdag te horen dat er vrijdag een gesprek is met de D.A.C.W. over eventuele subsidies. Daar zou men in het voorstel iets van zien. Hij heeft het bekeken maar hij heeft van subsidievoor- stellen niets gezien en dat klopt ook want er staat tijdens de vergadering van woensdag 30 juni 1982 krijgt men er wel wat meer van te horen. Allemaal oorzaken waardoor het voor een raadslid wat moeilijk is om weloverwogen zijn of haar mening te vormen en een besluit te nemen zeker als dat moet gebeuren in overleg met een wat bredere achterban. Hij betreurt het dat men nu nog bepaalde gegevens niet ter beschikking heeft, daar zal men ongetwijfeld een verklaring voor hebben vandaar dat hij voorstelt dat het college straks alles maar vertelt wat men weet en dan de vergadering een geruime tijd te schorsen zodat men op zijn gemak kan bekijken wat men nu eigenlijk vanavond moet beslissen. Hij kan dat tot nu toe niet wel overwogen doen. De voorzitter geeft eerst antwoord op de vraag van de heer Vogels waar het overschot vandaan komt en of dat met de kredietbewakening niet te zien is. Voor een groot gedeelte is dat niet te zien omdat het voor een groot gedeelte posten zijn die later aan de oppervlakte komen drijven. Hij noemt er dan enkele: a. verlaging van de lonen en sociale lasten, kapitaalslasten en de materiële uitgaven; b. de reservering salarismaatregel(er is nl. een verplichte post die men op moet nemen en die pas aan het eind van het jaar blijkt of men hem wel of niet opmaakt.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 90