- 7 - Het zijn m.n. deze laatstgenoemde lokaties, waar het gemeentebestuur van Rijsbergen een terrein in zou kunnen richten voor meerdere milieu vriendelijke bedrijven, ware het niet dat de P.P.D. en P.P.C. daartegen de nodige bezwaren maken. Laatstgenoemde instellingen gaan er van uit, dat het kernrandgebied zich niet verder dan 300 meter uit de kom mag strekken Wij zeggen op onze beurt: uitbreiding kom richting Hooiberg oké; maar dan zou het kernrandgebied ook enigszins verlegd kunnen worden. Oorspronkelijk was trouwens door de gemeentelijke planologische werk groep aan laatstgenoemd perceel reeds bestemming kernrandgebied toe gekend Mijnheer de Commissaris, wij doen een beroep op U, om al de bevoegdheid die U heeft, en al Uw invloed aan te wenden en te gebruiken, om de komst van een bedrijventerrein binnen Rijsbergen te bespoedigen. Wij staren ons echt niet blind op deze ene lokatie; als U ons binnen onze gemeente een aaneengesloten gebied voor kunt leggen van enkele hectares waar zowel uit economisch- sociaal- als ruimtelijk oog punt bezien een bedrijventerrein ingericht kan worden, dat de goed keuring der provincie mag hebben, dan hebben wij daar natuurlijk vrede mee. Doch anderzijds is het zo, dat wanneer men op een bepaald moment ziet dat enerzijds aan de ene kant ter hoogte van de Goudbergse Leye de bouw van een sporthal planologisch geen enkel probleem gegeven heeft, en dat aan de andere kant van de weg, eveneens ter hoogte van de Goudbergse Leye de komst van een bedrijventerrein bemoeilijkt en gedwarsboomd wordt, door de steeds boos opgeheven vuist van provinciale planologen, dan is dat voor een gemeenteraad een moeilijk te verteren zaak, voor het betrokken bedrijfsleven en werknemers een onaanvaardbare zaak, en voor de rest van de bevolking een op zijn minst gezegd vreemde zaak. U hoeft wat ons betreft, mijnheer de commissaris, niet in eerste instantie een werkgelegenheidsplan naar Den Haag te brengen; Al is de nodige subsidie vanuit deze richting natuurlijk onontbeerlijk. Als U mijn zo juist opgesomde gegevens mee naar Den Bosch neemt, en U weet de Provinciale Planologen te overtuigen van een voor Rijsbergen gunstige ontwikkeling in deze zaak, dan wordt voor Rijsbergen de werk gelegenheid die hier momenteel nog aanwezig is in elk geval veilig gesteld. De commissaris zegt dat het een moeilijke zaak is. Hij kan ook niets anders doen dan de betrekkelijkheid van zijn invloed vooropstellend constateren dat hij met alle genoegen en overtuiging in de belangen van het bedrijfsleven en de werkgelegenheid hier in Rijsbergen aan de orde zal stellen in het college van gedeputeerde staten. Het is wel zo dat vanaf april 1979 over een aantal situeringen voor bedrijventerreinen is gesproken en dat van de zijde van de provincie er een viertal is overgebleven. Men is naderhand tot het inzicht gekomen dat het terrein waarop spreekster duidt op de hoek van de Hooibergstraat- Tiggeltsebergstraat dat dat niet in aanmerking kon komen omdat daar een aantal factoren gelden, die in de ogen van de mensen, die daarvoor te waken hebben, van dusdanige waarden zijn, dat men niet kan aantasten, terwijl ook nog andere argumenten zijn om daar vooral niet aan te gaan beginnen. Daar zit het verschil van mening tussen provinciale dienst en de planologische commissie, wat geen provinciale dienst is (p.P.C. is in gevolge de wet Ruimtelijke Ordening ingesteld advies orgaan van de Provincie waarin behoudens provinciale mensen ook rijks-

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 7