i
- 12 -
Vandaar dat hij het een goede zaak vindt dat die mensen zelf eerst proberen
om die punten op papier te zetten waar wellicht de schoen wringt.
Als hij dan ziet in het globale overzicht wat dat adviesbureau wil gaan doen
dan bestaat dat uit een groot deel uit gesprekken. Hij denkt dat de stichting
op zich mans genoeg moet zijn om zelf in haar eigen keuken te kijken en de
zaak op een rijtje te zetten. Als er zoals gesuggereerd wordt persoonlijke problemen
een rol spelen dan denkt hij niet dat een extern bureau die problemen oplost.
Hij denkt dat die mensen volwassen mensen zijn en op een gegeven moment moeten
kunnen stellen van dit gaat niet goed en wat wil men. En langs welke weg moet
men daar naar toe. Hij mag veronderstellen dat die kennis bij de stichting
aanwezig is en daarom acht hij het niet noodzakelijk om daar extern adviseurs
bij te roepen.
De heer Verpaalen heeft nog een aanvulling. Als een vereniging, van welke
strekking dan ook, in zijn statuten opneemt dat er om de zoveel jaar vast
periodiek en frequent bepaald onderzoek verricht zal moeten worden, dan vindt hij
dat men daar voor moet reserveren. Zij weten dat het geld kost dus dan moeten
ze daarvoor reserveren om niet op een bepaald onverwacht moment voor die kosten
te komen staan. Hij vindt wel dat met name van die mensen die leiding moeten geven
in deze tak van werk en werkzaamheden en van zorg, bij uitstek mag verwachten
dat ze in hun onderlinge manier van werken die problemen op de goede manier
kunnen tekkelen en van daaruit naar de oppervlakte brengen wat er dienstig is om
die betreffende stichting beter te laten functioneren. Hij neemt aan dat
de dienstverlening voorop staat en dat zou hij in ieder geval wel gehandhaafd
willen zien. Maar hij kreeg ook de indruk toen hij dat pre-advies van die
intervisie stichting doorlas dat er inderdaad veel meer sprake is van interne
problemen en communicatiestoornissen dan dat de service aan de kliënten
niet goed zou zijn. Hij acht het dan ook niet nodig om daar subsidie aan te geven.
De heer Nooren zegt dat hij nog een vraag moet beantwoorden, de heer
van den Bemd zegt dat het afgesproken is, maar het is niet afgesproken dat het
per sé met een extern bureau moet gebeuren.
De heer van den Bemd interrumpeert en zegt dat om de vier jaar volgens de statuten
een periodiek onderzoek zal geschieden, dat hoeft niet per sé met een extern
bureau. Daar heeft Rijsbergen op ingetekend.
De heer Nooren zegt dat er toch niet bij staat dat het per sé een extern
bureau moet zijn. Als het een interne zaak is dan hoeft dit krediet niet
beschikbaar gesteld fee worden. Het voorstel van het college is ook niet dat
er geen onderzoek moet komen maar het voorstel is om geen krediet beschikbaar te
stellen.
Hij meent op te merken dat zij met het voorstel van het college akkoord gaan.
De heer van den Bemd vraagt of hij daar de conclusie uit kan trekken dat de
meerderheid van die bestaande stichtingen, die toen samen deze regionale
stichting gevormd hebben, ja zegt dat Rijsbergen automatisch mee moet doen?
De heer Nooren zegt wanneer de raad beslist dat er geen krediet beschikbaar
gesteld wordt dan zal er door Rijsbergen niet aan meebetaald worden.
De heer van den Bemd zegt dan vraagt hij zich af waarop baseert het college
het dat het niet nodig is door een extern bureau?
De heer Nooren zegt dat hij de mening van Vogels en Verpaalen deelt.
Laat die mensen eerst proberen gezien hun opleiding om die zaak intern op te
lossen en zien waar er eventueel nog problemen zijn, dan voldoen ze ook aan de
eisen die vastgelegd zijn in de statuten. Dat zou zonder kosten kunnen gebeuren
en dan valt het nog te bezien, wanneer ze er niet uitkomen intern, om die zaak
terug te spelen.
4