- 9 -
Hij vermoedt namelijk dat toch binnen het Stadsgewest voldoende kennis van
zaken en deskundigheid aanwezig is om tot de opzet van het fietspadenplan
te komen. Het lijkt hem dat t.a.v. de recreatieve sector er voldoende wetenschap
is om aan te kunnen geven waar behoefte aan een dergelijk plan bestaat en dat
daar uit volgend er ook deskundigheid binnen het Stadsgewest voldoende aanwezig
is om dat uit te voeren. Hij denkt dat men door een dergelijke aanpak althans
primair het onderzoeken van dergelijke aanpak, dat men voor de gemeente binnen
het Stadsgewest toch wel eens behoorlijk wat centen zou kunnen besparen. Het gaat
hier om een bedrag van 172.500,waar dan de nodige subsidie van afgaat, maar
dan blijft er nog altijd f 119.400,over, zijnde een bedrag van 4 cent in 1982
maar goed lezende komt er het volgende jaar een cent bij. Dan wordt het 5 cent en
het is niet toegezegd dat het daarmee afgelopen is. Het fietspadenplan moet ook nog
een keer uitgevoerd worden. Het gaat hier alleen om de planvorming. Hij vraagt zich
af of binnen het Stadsgewest dit soort zaken voldoende onderkend worden en of men wil
gaan zoeken of er inderdaad de mogelijkheid bestaat om binnen de gelederen te komen
tot het opstellen van een acceptabel plan voor zowel provincie als de landelijke
overheid, waardoor er mogelijk een deel van dit bedrag kan worden bespaard.
De voorzitter kan er alleen dit op zeggen dat men de opmerking zal doorspelen
naar het Stadsgewest.
De heer van den Bemd zegt dat uit de stukken blijkt dat op 4 juni die zaak in het
Stadsgewest behandeld gaat worden. Hij hoopt dat de Rijsbergse vertegenwoordigers
zich daar op zullen prepareren.
De heer Goos gelooft dat bij de volgende Stadsgewest-vergadering het plan terug
gewezen moet worden. Als men een adviesbureau inschakelt dan maken die een heel
mooi fietspadenplan op maar dan is het nog geen wet dat de gemeenten met het plan
eens zijn. Hij vindt dat men juist andersom moet beginnen. De gemeenten inventariseren
waar ze eventueel fietspaden willen hebben en dan kijken of dezen inpasbaar zijn
op elkaar. Hij dacht dat dat de werkwijze was maar niet op deze manier.
De heer Huijbregts zegt dat er nogal eens gezegd wordt dat er te veel mensen zijn
in het bestuur van het Stadsgewest. Dat moest verminderd worden dus het gevolg is
dat de bezettingsgraad nog zwaarder wordt en van de andere kant zegt men dan dat
ze er dat ook nog maar bij moeten doen. Hij ziet dat niet haalbaar.
Men heeft te veel bestuursleden in dat Stadsgewest. Dat moest minder worden en
het gevolg is dat degenen die er nog in zitten dat die zwaarder belast worden met
het werk. Dan zegt men dan moeten die mensen het fietspadenplan er nog maar bij doen.
Hij ziet dat niet haalbaar. Het werkt tegen elkaar in.
De voorzitter zegt dat dit ogenschijnlijk wel zo lijkt maar hij dacht toch wel
dat dat wel moet kunnen. Gezien de bezetting van het D.B. dan zegt hij dan moet dat
toch wel kunnen. De opmerkingen die gemaakt zijn zullen tijdig worden ingezonden.
De heer Goos stelt voor om zodra de zaak geïnventariseerd is dan pas te kijken
of deze inpasbaar zijn. En dan zullen er heus hier en daar wel wat stukjes tussen
moeten. Hij vindt op de eerste plaats waar de gemeente zelf de fietspaden het liefste
heeft dat men dat in moet brengen.
De heer Vogels zegt dat die inventarisatie al is gebeurd. Er is een inventarisatie
waar eventueel fietspaden zouden kunnen komen.
De heer van den Bemd zegt dat dit o.a. op die bewuste avond, toen enkele van de
raadsleden daar naar toe geweest zijn, daar uitleg over is gegeven.
De heer Verpaalen zou graag zien dat zijn opmerkingen vooraf aan het Stadsgewest
schriftelijk vermeld worden. Dat er inderdaad ook rekening mee gehouden zal worden.
Hij weet n.l. niet of ze inderdaad zover zijn dat ze met dat Adviesbureau al afspraken
gemaakt hebben.
4