- 7 -
De voorzitter zegt dat dat destijds zo gebeurd is. Elke keer zijn er stukken
uitgebreid daar krijgt men grilligheid mee.
Dhr. van den Bemd verwijst als voorbeeld hoek Lagestraat, Hogestraat, Risten.
Dat is erg onoverzichtelijk.
De voorzitter zegt dat dat klopt en daarom juist moet men aan dat Komplan
door werken.
Daarna wordt het voorbereidingsbesluit "Oude Stedebouwkundige Kom 1982"
vastgesteld.
6. WIJZIGING ALGEMEEN AMBTENARENREGLEMENT.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het
voorstel van burgemeester en wethouders.
7. A. INTREKKING "VERORDENING TOERISTENBELASTING 1977".
B. VASTSTELLING "VERORDENING TOERISTENBELASTING 1983".
Dhr.' Daemen zegt dat hij gezien heeft dat die verordening nu is zoals de minister
ze voorstelt. Hij vindt er een kleine onrechtvaardigheid in. Want iemand met
een grote luxe caravan die zou nu minder betalen dan een kleintje met meer
slaapplaatsen. Kan hier geen omrekenfactor in komen?
De voorzitter zegt dat het een aanschrijving van de minister is.
Dhr. Daemen zegt dat men zou kunnen proberen om daar ter plaatse verandering in te
krijgen.
De voorzitter zegt dat deze berekening gebeurd is in overleg met de campinghouders.
In de totaliteit blijft het hetzelfde.
DhrDaemen vindt dat men hier iets aan moet veranderen.
De voorzitter zegt dat men dan het besluit van het ministerie aan moet vechten.
We moeten wel zorgen dat we in 1983 toeristenbelasting moeten kunnen heffen.
Belastingheffing met terugwerkende kracht mag niet meer. Hij zou dhr. Daemen
toch willen adviseren het zo aan te nemen. Dan kan geprobeerd worden een aanvulling
te krijgen op een of ander gebied. Maar laat deze niet liggen. Want als men straks
te laat is dan heeft men straks een ton minder inkomsten.
Dhr. Verpaalen zegt dat hij niet wist dat de raad al op 19 november 1982
besluiten kon nemen.
De voorzitter zegt dat dat fout is.
Dhr. Verpaalen zegt op zich kan de minister het grootste gelijk van de wereld
hebben dat hij probeert middels juridische stappen om die verordening te laten
wijzigen. Hij vindt echter wel dat er een aantal nadelen aan vast zitten.
Een stuk controle en uitoefening wordt aanzienlijk moeilijker omdat men niet
meer kan vasthouden aan een objectieve eenmaal vastliggend gegeven, maar dat
men in wezen voor een groot stuk afhankelijk wordt van de wijze waarop de
informatie en gegevens door de eigenaren c.q. gebruikers aan gemeenten verstrekt
worden. Hij vraagt zich af of men voorzien heeft hoe men in de toekomst dit
gaat aanpakken want hij heeft het idee als men daar intensieve controle op
moet los laten dat men van die ruim een ton die begroot zijn nog een aanzienlijk