- 2 -
3. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN.
Dhr. Verpaalen zegt dat hij t.a.v. punt 5 inzake het schrijven van de B.B.A.
de indruk heeft gekregen dat men de vraag heeft gekregen of er sprake kon zijn
van een geregelde busdienst tussen Rijsbergen en Etten-Leur. Hij dacht dat
dat niet de teneur van de vraagstelling is geweest destijds en ook niet de
bedoeling is geweest om een geregelde busdienst te krijgen maar een busdienst
die voorziet in een ongeregeld vervoer op de manier van een soort belbus.
Hij denkt dat de B.B.A. zich er een beetje gemakkelijk vanaf maakt door alleen
in te gaan op een geregelde busdienst en de gemeente te verwijzen naar
de provincie om daar die vraag voor te leggen. Hij denkt dat een geregelde
busdienst zo wie zo geen zin heeft maar dat er op gezette tijden een openbaar-
vervoersmogelijkheid zou moeten zijn in tijden dat er voldoende behoefte aan
ontstaat vooral in de winterperiode. Hij denkt niet dat men dit bereikt met
een geregelde busdienst die het hele jaar zou moeten draaien want die is
toch niet rendabel. In de richting van een belbus lijkt hem dat er nog
wel wat onderzoek mogelijk is om te zien of dat wel een haalbare kaart zou
kunnen zijn.
De voorzitter kan er dit van zeggen dat er vandaag een brief uitgegaan is
naar de Provincie over deze kwestie. Allereerst wil men in ieder geval
proberen een geregelde dienst te krijgen, zou dat niet lukken dan kan men
altijd nog verder terug. Maar het college wil zo hoog mogelijk beginnen.
Dhr. Goos zou graag zien dat op punt 4 positief gereageerd wordt. Het gaat
om gemeenten met ongeveer hetzelfde aantal inwoners als Rijsbergen om de
zelfstandigheid te bewaren.
De voorzitter zegt als dat de mening van de raad is dan wordt dit gedaan.
Dhr. Vogels vraagt of de uitslag van die onderzoeken over de B.B.A. ter inzage
zijn. Het zou erg interessant zijn om die eens te bekijken.
De voorzitter zegt dat dhr. Vogels contact op moet nemen met de secretaris.
Verder worden de ingekomen stukken en mededelingen voor kennisgeving
aangenomen
4. OPSTELLEN VERWEERSCHRIFT TEGEN INGESTELD A.R.O.B-BEROEP DOOR J.P.M. BAKKER,
SINTELWEG 19 TE RIJSBERGEN.
Dhr. Goos zegt dat hij het beroepschrift heeft doorgenomen. Op een gegeven
moment leest hij wanneer appellant meteen na het vertrek van de heer de Hoog
zou zijn overgegaan tot het verrichten van onderhoud aan het pand Sintelweg 19
dan zou thans de verbetering van de in verval geraakte houten woning niet nodig
zijn geweest. Hij leest daar uit dat onderhoud nu niet meer mogelijk zou zijn.
Hij dacht dat normaal onderhoud toch zou moeten kunnen. Nu komt het over of dat
ook niet mag.
De voorzitter zegt dat de bedoeling van het verweer nieuwbouw is.
Dat is aan de orde. Niet het onderhoud. Het komt straks bij de zitting van
zelf naar voren.
Dhr. Verpaalen zegt dat men uit die zinsnede niet op kan maken dat onderhoud
niet toegestaan zou zijn, maar het college overweegt dat het inmiddels in die
mate bouwvallig is geworden dat onderhoud nauwelijks meer tot reële resultaten
kan leiden.
Dhr. Huijbregts zegt herstellen van een houten woning houdt in dat als die
woning rot is men van de grond af kan herstellen. Hij gelooft dat dat toch wel
in orde was.
4