4 - De knoop moet worden doorgehakt. De minister heeft de indruk gewekt en zeker zijn ambtenaren dat men van de driedeling afziet, om lang zamerhand in te gaan zien dat dat helemaal niet past in het Brabants patroon. Men valt terug naar de 2 deling of naar de 4 deling, die dan, neemt hij aan, weer in gesprek zullen worden gebracht. Twee deling is nl. ook de gedachte van een niet onbelangrijke politieke partij in de provincie Noord-Brabant en dat is ook gebleken in het minderheidsstandpunt dat zowel in de staten als in gedeputeerde staten wordt ingenomen, waarbij men een twee deling ook weer onder bepaalde condities voorstaat. Dan houdt men dus West-Brabant en Midden en Oostbrabant over met ieder ongeveer een miljoen inwoners. Dat zijn in ieder geval nog provincies waarover men kan praten. Hij is er in ieder geval niet voor, om alle misverstand weg te nemen, maar dat gesprek kan hij zich nog voorstellen dat dat gevoerd kan worden. Ook daar geldt natuurlijk dat er extra kosten komen. Men kan dan minstens op een verdubbeling van de huidige kosten rekenen. Hij weet niet waar dat vandaan moet komen. Dan heeft men juist in de dure krachten dubbele mensen nodig. Het zit hem niet in de typistes met alle respect voor de typistes. Het zit hem in de directeuren van de planologische dienst, hoofdingenieuren van de waterstaat, griffiers etc.die allemaal in de dure salarisklassen vallen. Maar de kosten blijven een verdubbeling. Met alle gevolgen die het organisatorisch mede zal brengen. De hele provinciale opzet dat historisch gegroeid is vindt hij een ingewikkeld geheel, waar erg veel aan moet gebeuren en waar veel aan gesaneerd zal moeten worden. Saneren betekent niet altijd het goedkoper maken en dat brengt met zich mee dat men daar een kostbare operatie gaat bevorderen, waarvan hij nog steeds het nut en de noodzaak totaal niet in ziet. Als men overtuigd is dat het kleiner maken in oppervlakte van een gebied betekent dat men daardoor het bestuur van hetzelfde gebied dichter bij de burgers in dat gebied brengt, dan kan hij zich voorstellen dat men dat als argument hanteert om te zeggen dat men het moet zien. Het ideaal is de burger en de bestuurder dichter bij elkaar te brengen. Hij gelooft alleen dat het niet waar is. Hij denkt dat het niet in de materiële afstand zit maar dat bij de huidige communicatiemogelijkheden mogelijk is dat de bestuurder in Den Haag dichter bij ons staat dan in een middelgrote stad. En dat ligt dan mede aan de communicatiemiddelen, de mogelijkheid om publiciteit te vergaren maar dat zijn allemaal zaken die toch eens gaan spelen. Hij gelooft ook dat in een toezichthoudende positie zoals de provincie inneemt en dan komt hij aan de vraag reorganisatie t.a.v. taakvervulling. Het toezichthoudend orgaan moet niet te dicht zitten op degene op wie het moet toezien. Als die afstand erg kort is dan krijgt men ook een verweving van belangen, van een aantasting van de potentiële objectivi teit. De objectiviteit is er mee gediend als men afstand kan nemen, als er niet teveel verwevenheid van belangen komt te zitten tussen dat toezichthoudende orgaan en de organen waarop wordt toegezien. En dat zou onherroepelijk in kleine omvang het geval zijn en dat vindt hij persoonlijk een van de hele grote bezwaren van deze hele operatie. Op de vraag welke gemeentetaken hij gaarne naar de provincie zag gaan, daarop kan hij kort antwoorden met geen, als de raad zegt welke taken zou h' aan de gemeenten willen laten, zegt hij alle. Hij vindt zelf dat gestreefd moet worden naar samenwerkende gemeenten, want het is niet mogelijk voor bepaalde gemeenten om taken over te nemen van een orgaan of een provincie, maar dat in het kader van verlengd lokaal bestuur in de gewesten, zo'dat intergemeentelijke samenwerkings verbanden zelfs gedeelten van provinciale taken gedelegeerd of gemandateerd zouden kunnen worden. Dat is zijn opvatting. Hij vindt dat het provinciale bestuur zoveel taken heeft op het gebied van koördineren, initiatieven nemen, de zaken overzien, evenwicht proberen te brengen in allerlei konfliktsituaties tussen gemeenten, tussen gewesten, tussen plaatsen in allerlei konkurrentie-situatieDaar heeft het provinciaal

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1982 | | pagina 4