ge
- 11 -
De invloed van inspraakprocedures op dit punt lijkt mij voer voor
gedragswetenschappersdie nog een onderwerp zoeken voor een dis
sertatie en ik vrees, dat de historici in de 21e eeuw
geen al te vleiend oordeel zullen vellen over de wijze waarop
in de zeventiger en tachtiger jaren van de 20e eeuw de inspraak
procedures georganiseerd en geëflectueerd werden, en ik vermoed
dat dan één van de keiharde conclusies zal zijn:
Te laat is de vesting van bureaucratische bescherming, opgeworpen
door middel van een onverteerbare hoeveelheid informatie over
onderwerpen die de gemiddelde burger niet in zijn volle omvang kan
overzien, gesloopt.
Een overdaad aan rapporten inzake beleidsvoornemend, struktuurschetsen,
streekplanprojectendiscussienota's, basisplannen enz. enz.
schaadt het inzicht van de burger. Het instellen van inspraakprocedures
legt de insteller de plicht op de materie waarover de mening van de
burger gevraagd wordt, op een zodanige wijze te presenteren dat de
burger daarmee uit de voeten kan.
Ik zou willen eindigen met een citaat uit handboek gemeenteraadsleden:
De lokale overheid is het enige tegenover de burger bindende overheids
niveau. Er is aan het gemeentebestuur op dit punt de mogelijkheid gegeven
bij de wet tot een eigen beleidsbepaling. Ook al wordt deze in de
praktijk wel eens gefrustreerd, het is een uiterst belangrijke en
boeiende bezigheid.
Het wordt de hoogste tijd dat de oorzaken van de frustraties worden
weggenomen en het bindende overheidsniveau de armslag krijgt die
het nodig heeft om zijn eigen beleid te bepalen.
De commissaris begint met een citaat uit een inhuldiging van Koningin
Beatrix "er is maar een zekerheid en dat is dat er zoveel onzeker
heden zijn".
Verder haalt hij iets uit een geschrift van prof. Goudappel aan het
gaat over de onzekerheid van de planning bij ruimtelijke ordening. Hij
kan iedereen aanraden om dat een keer te lezen. Daar worden door deze
professor veel problemen opgeroepen. Het gaat over de planning van de
ruimte en ruimtelijke ordening, waar hele nieuwe planningsprocessen
ontwikkeld dienen te worden omdat de huidige niet voldoen aan de
wensen welke men verwacht had.
Hij is er voor een groot deel ook mee eens. De vraag was wat korter tot
hem gekomen en daaruit moest hij destilleren.
De heer Verpaalen wil stellen of de commissaris ook niet vindt dat al
die plannen die op elkaar gestapeld liggen leiden tot doublures, tot
overbodig werk,tot verhogende kosten. Het heeft natuurlijk wel een
geweldige hoeveelheid werkgelegenheid met zich mee gebracht.
Afgevraagd wordt of dat allemaal wel zo nodig is. Hij denkt wel
dat de verschillende huishoudingen uit elkaar gehouden moeten worden.
En dat Rijk, Provincie, Gemeenten, de gemeenten samenwerkend of
individueel, nauwkeurig omschreven van elkaar onderscheiden taken hebben
op het gebied van de ruimtelijke ordening. Dat vindt men ook in de wet.
Het streekplan is een coördinatiepunt waar gelukkig steeds meer naar
gestreefd wordt, zodat aan de ene kant het rijk zich bindt en aan de
andere kant de gemeenten zich hebben te binden. Het dient zowel globaal
als flexibel te zijn. Het bestuur en de politiek zijn in toenemende
mate meerjarig aan het denken. Men moet meer op langere termijn dienen
te werken. Om aan de behoefte van de toekomst te voldoen volgens de
opdracht die men toch heeft t.o.v. degenen die na ons komen. Dan
krijgt men nog al eens gemakkelijk, om de instrumenten aan te reiken,
om dat toekomstbeleid tot stand te kunnen brengen, dat daar weten
schappen jkdisciplines voor gaan ingeschakeld worden. En wanneer men