f 1 - 8 - En dat zij somtijds tot adviezen en beslissingen komen die de zaak niet altijd welgevallig is dat is ook duidelijk. En dat men het met hun motivering ook niet altijd eens is dat is ook duidelijk. Maar hij gelooft dat men te ver gaat als men gaat zeggen dat deze mensen hun planologische visie wijzigen naar rato van de aanvrager. Dat gelooft hij niet. De voorzitter antwoordt dat de heer Vogels vergelijkingen maakt met o.a. de sporthal en het grensgebeuren maar ook bij alle twee die gevallen is een aanvrage ing. artikel 19 WRO jo 50 W.W. aangevraagd. Naderhand heeft de gemeente op verzoek van de provincie een planwijziging toegepast op de sportvelden. Dhr. Vogels interrumpeert door te zeggen dat dit in ieder geval wel snel ging. De voorzitter antwoordt dat is ook juist waar hij voor zit te pleiten. Dhr. Vogels antwoordt dat toen men een aanvrage ing. art. 19 WRO jo. 50 W.W. voor de sporthal aanvroeg men zeker wist dat men ja zou zeggen. De voorzitter antwoordt dat hij dit nagenoeg wist. Inderdaad aan de hand van de voorschriften en de voorbesprekingen. Bovendien gaat die vergelijkingen helemaal niet op met de sporthal en het grensgebeuren. Thans gaat het over Jansen. Wanneer men Jansen gaat helpen zijn er twee mogelijkheden. Hij wil er niet verder op in gaan wat er in het verleden gebeurd is. De heer Jansen heeft ook dat bestemmingsplan in kunnen zien. Dan wordt er wel gezegd, die stedebouwkundige zegt dat er fouten zijn gemaakt, dat kan hij uit dat verhaal niet lezen. Het gaat erom de raad wil de heer Jansen helpen. Nou als Jansen dan geholpen moet worden dan vindt het college te handelen volgens de procedure ing. art. 19 WRO jo. 50 W.W. Op de eerste plaats gaat dat veel sneller en kost dat veel minder. Want de publicatiekosten zijn 210,Met een planwijziging loopt dat minstens in de duizenden. En het kost veel meer tijd en de einduitslag is precies hetzelfde. Het wordt ja of het wordt neen. Dhr. Huijbregts vraagt of men al zo vast kan bouwen op die bestemmingsplan wijziging. De voorzitter antwoordt dat hij daar al de hele tijd voor zit te pleiten. Hij kan gaan bouwen bij de anticipatie ing. procedure van een verklaring van geen bezwaar. Omdat het bestemmingsplan Buitengebied niet onherroepelijk is kunnen we dit toepassen. Het wordt ja of neen. Als u zegt het moet vlug gebeuren er is haast bij dan is het voorstel van het college het beste. Dhr. Vogels vindt wel dat men als argument moet aanvoeren dat als er rommel buiten staat dat dan het landschap net zo goed aangetast wordt dan als die spullen binnen staan. Als ze daar niet voor gevoelig zijn dan moeten ze konsequent handelen en zeggen die spullen moeten weg. En dat wil hij dan wel eens zien gebeuren. De voorzitter antwoordt dat de heer Vogels het commissieverslag nog eens moet nalezen. Daar heeft Jansen medegedeeld dat niet alles binnen kan staan. Dhr. Vogels antwoordt dat niet alles of helemaal niks wel verschil uitmaakt. r

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1981 | | pagina 8